Einde inhoudsopgave
Wetboek van Strafvordering
Artikel 216a [Niets dan de waarheid]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2020
- Bronpublicatie:
24-01-2018, Stb. 2018, 37 (uitgifte: 16-02-2018, kamerstukken: 32399)
- Inwerkingtreding
01-01-2020
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
21-11-2019, Stb. 2019, 437 (uitgifte: 29-11-2019, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Voorfase
1.
De rechter-commissaris beëdigt de getuige dat hij de gehele waarheid en niets dan de waarheid zal zeggen.
2.
Indien een getuige met een psychische stoornis, psychogeriatrische aandoening of verstandelijke handicap naar het oordeel van de rechter-commissaris, de betekenis van de eed niet voldoende beseft, of indien de getuige de leeftijd van zestien jaar nog niet heeft bereikt, wordt hij niet beëdigd, maar aangemaand de gehele waarheid en niets dan de waarheid te zeggen.
3.
De rechter-commissaris beëdigt de deskundige dat hij naar waarheid en zijn geweten zal verklaren.
4.
De reden van beëdiging of aanmaning wordt in het proces-verbaal vermeld.