Rb. Limburg, 08-03-2017, nr. 5332763 cv16-8508
ECLI:NL:RBLIM:2017:2053
- Instantie
Rechtbank Limburg
- Datum
08-03-2017
- Zaaknummer
5332763 cv16-8508
- Vakgebied(en)
Verbintenissenrecht (V)
Burgerlijk procesrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBLIM:2017:2053, Uitspraak, Rechtbank Limburg, 08‑03‑2017; (Eerste aanleg - enkelvoudig)
Hoger beroep: ECLI:NL:GHSHE:2019:1339
- Vindplaatsen
AR 2017/1242
NTHR 2017, afl. 3, p. 162
Uitspraak 08‑03‑2017
Inhoudsindicatie
Diefstal auto waarbij verzekerde onvoldoende zorg heeft betracht. Auto is niet afgesloten en sleutels liggen in het voertuig. Verzekering biedt op grond van polisvoorwaarden terecht geen dekking. Auto wordt een week na de diefstal in brand gestoken. Verzekering weigert wederom uit te keren omdat na de diefstal de dekking zou zijn komen te vervallen. De kantonrechter is van oordeel dat er sprake is van een nieuwe op zichzelf staande gebeurtenis. In de polisvoorwaarden is ten aanzien van de brandschade-dekking geen vorm van voorafgaande nalatigheid van de verzekerde opgenomen waaronder er geen dekking plaatsvindt althans heeft de verzekeringsmaatschappij het bestaan van een dergelijke uitsluitingsclausule niet aangetoond. Vordering wordt toegewezen.
Partij(en)
RECHTBANK LIMBURG
Burgerlijk recht
Zittingsplaats Roermond
Zaaknummer: 5332763 \ CV EXPL 16-8508
Vonnis van de kantonrechter van 8 maart 2017
in de zaak van:
[eisende partij] ,
wonend te [woonplaats eisende partij] ,
eisende partij,
gemachtigde mr. B. van Treijen,
tegen:
1. de naamloze vennootschap DELTA LLOYD SCHADEVERZEKERING N.V.,gevestigd te Amsterdam,
2. de naamloze vennootschap ASR SCHADEVERZEKERING N.V., gevestigd te Utrecht,
3. de naamloze vennootschap REAAL SCHADEVERZEKERINGEN N.V., gevestigd te Zoetermeer,
4. de naamloze vennootschap ALLIANZ NEDERLAND GROEP N.V. , gevestigd te Rotterdam,
5. de naamloze vennootschap GENERALI SCHADEVERZEKERING MAATSCHAPPIJ N.V.,
gevestigd te Amsterdam,
6. de naamloze vennootschap NATIONALE NEDERLANDEN SCHADEVERZEKERING MAATSCHAPPIJ N.V., gevestigd te 's-Gravenhage,
gedaagde partij,
gemachtigde mr. M.H.J. Lubbers.
Partijen worden verder aangeduid als [eisende partij] en Delta Lloyd (vrouwelijk enkelvoud).
1. De procedure
1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- -
de dagvaarding
- -
de conclusie van antwoord
- -
de conclusie van repliek
- -
de conclusie van dupliek
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1.
[eisende partij] was eigenaar van de auto, merk Volkswagen type Tiguan VGS 1.4 TSE met het kenteken [kenteken] .
2.2.
Delta Lloyd was de verzekeraar van de betreffende auto op grond van een door [eisende partij] met Summa, als gevolmachtigde van Delta Lloyd, gesloten verzekerings-overeenkomst.
2.3.
[eisende partij] was op 20 juni 2015 rond 13.00 uur werkzaam op een hem in eigendom toebehorende akker, gelegen aan de [adres] te [plaats] . [eisende partij] had daarvoor zijn auto geparkeerd op de toegangsstrook van de akker. [eisende partij] had de autosleutels in de auto achtergelaten teneinde te voorkomen dat die bij de werkzaamheden uit zijn zak zouden vallen en hij deze zou kwijtraken.
2.4.
Rond 13.30 uur kwam [eisende partij] tot de ontdekking dat zijn auto was gestolen. [eisende partij] heeft daarop aangifte van diefstal gedaan bij de politie.
2.5.
Op 27 juni 2015 is de Volkswagen Tiguan in brand gestoken. Delta Lloyd heeft een taxateur ingeschakeld die de dagwaarde van de total loss verklaarde auto heeft vastgesteld op een bedrag van € 12.500,00.
3. Het geschil
3.1.
[eisende partij] vordert – samengevat – veroordeling van gedaagden hoofdelijk dan wel gedaagde sub 1 voor het gehele bedrag en de overige gedaagden naar hun evenredige deel dat dat krachtens verzekeringspolis voor hun rekening komt, zijnde gedaagde sub 2: 36,5 %, gedaagde sub 3: 19,75%, gedaagde sub 4: 13,5%, gedaagde sub 5: 6,25%, gedaagde sub 6: 6,25%, dan wel alle gedaagden naar hun evenredige deel dat dat krachtens verzekeringspolis voor hun rekening komt, zijnde gedaagde sub 1: 17,5%, gedaagde sub 2: 36,5 %, gedaagde sub 3: 19,75%, gedaagde sub 4: 13,5%, gedaagde sub 5: 6,25%, gedaagde sub 6: 6,25%, tot betaling van het bedrag van € 12.750,00 en de wettelijke rente daarover vanaf de dag van de diefstal op 20 juni 2015 dan wel de brandstichting op 27 juni 2015, te vermeerderen met de buitengerechtelijke kosten ad € 902,50, vermeerderd met rente en kosten.
3.2.
Delta Lloyd voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
4.1.
In de onderhavige kwestie is aan de orde de vraag of [eisende partij] aanspraak kan maken op uitkering van verzekeringspenningen, nadat zijn auto, na te zijn gestolen, door brand verloren is gegaan.
4.2.
[eisende partij] stelt in dit verband dat Delta Lloyd op grond van de polisvoorwaarden gehouden is het schadebedrag van € 12.500,00 aan hem uit te keren. Delta Lloyd daarentegen is de mening toegedaan dat [eisende partij] geen aanspraak kan maken op enige uitkering van verzekeringspenningen. [eisende partij] heeft immers onvoldoende zorg betracht door de sleutels in de niet afgesloten auto achter te laten. Na deze diefstal heeft [eisende partij] geen verzekerd belang meer en is een schadevergoeding als gevolg van de brand niet aan de orde.
4.3.
De kantonrechter overweegt als volgt.
4.4.
In artikel 21.3 van de polisvoorwaarden is onder meer bepaald dat schade door diefstal of verlies wordt vergoed:
……wanneer u voldoende zorg heeft betracht om schade door diefstal, inbraak (of poging tot inbraak), joyriding, verduistering of oplichting te voorkomen. Er is in ieder geval geen sprake van voldoende zorg als het motorrijtuig onbeheerd (daarmee wordt bedoeld zonder direct toezicht van een verzekerde) wordt achtergelaten terwijl:
- -
het motorrijtuig onvoldoende is afgesloten en/of;
- -
de motorrijtuigsleutels in het motorrijtuig zijn achtergelaten en/of;
- -
de motorrijtuigsleutels anders dan in een goed afgesloten ruimte zijn achtergelaten.
4.5.
Het staat vast dat [eisende partij] zijn auto op of bij zijn akker waar hij werkzaam was heeft geparkeerd, de deuren van het voertuig niet heeft afgesloten en de sleutels in het voertuig heeft achtergelaten. De kantonrechter is van oordeel dat [eisende partij] zo handelend onvoldoende zorg heeft betracht om een diefstal te voorkomen. Of [eisende partij] de sleutels nu onder de mat of onder een jas of pet heeft gelegd maakt in dit verband niet uit. Feit is dat de auto niet afgesloten was, met daarin de sleutels, een en ander zoals in de polisvoorwaarden genoemd.
4.6.
De feitelijke situatie brengt met zich dat [eisende partij] op dat moment niet in staat was de onrechtmatige toe-eigening van de auto door een derde te verhinderen, waarbij overigens nog komt dat [eisende partij] de diefstal in het geheel niet heeft gezien. Ook indien [eisende partij] de diefstal wel had gezien, was het zeer twijfelachtig geweest of hij die had kunnen verhinderen, dit mede gelet op de leeftijd van [eisende partij] , 74 jaar, ten tijde van de diefstal. Daarnaast staat als onweersproken vast dat [eisende partij] op een afstand van circa 70 meter aan het werk was op zijn akker. [eisende partij] kan op grond van het vorenstaande geen aanspraak maken op vergoeding van schade ten gevolge van de diefstal.
4.7.
Dan rijst de vraag of [eisende partij] schadevergoeding kan claimen naar aanleiding van de brandstichting. Daartoe wordt als volgt overwogen.
4.8.
Een week na de diefstal is de auto van [eisende partij] in brand gestoken en geheel uitgebrand. In artikel 20.1 lid 1 van de polisvoorwaarden is het volgende opgenomen:
De maatschappij verzekert:
1. verlies van en schade aan het motorrijtuig die veroorzaakt wordt door brand, explosie, bliksem-inslag, zelfontbranding en kortsluiting, waarbij geen andere schade aan het motorrijtuig is ontstaan. Ook als deze gebeurtenissen het gevolg zijn van slijtage, reparatie-, constructie- of materiaalfouten of een andere oorzaak die in het motorrijtuig zelf ligt, is er dekking voor de schade die daardoor ontstaat;
4.9.
Delta Lloyd stelt zich in deze procedure op het standpunt dat [eisende partij] geen aanspraak kan maken op schadevergoeding ten gevolge van de brand in de auto, nu de dekking voor de schadeveroorzakende gebeurtenis (de diefstal) is weggevallen en dientengevolge ook de dekking voor de gevolgschade. Na de diefstal – waarbij [eisende partij] onvoldoende zorg heeft betracht – ontbrak volgens Delta Lloyd iedere vorm van verzekeringsdekking. De kantonrechter overweegt op dit punt het navolgende.
4.10.
Het is de kantonrechter niet duidelijk waar Delta Lloyd haar hiervoor geformuleerde standpunt, dat na de diefstal iedere vorm van verzekeringsdekking ontbreekt, op baseert. Delta Lloyd verwijst in dit verband niet naar de polisvoorwaarden of algemene voorwaarden.
4.11.
De kantonrechter overweegt dat bij de dekking voor brand niet het vereiste is gesteld van toezicht of - zelfs - bezit. Dat is anders dan bij de diefstalschade, zoals hiervoor opgenomen. Een brand is een geheel eigensoortig evenement, dat zich vaak voltrekt juist buiten aanwezigheid van de verzekerde. Branden bijvoorbeeld als gevolg van ’de steenmarter’ vinden over het algemeen plaats in de nacht buiten aanwezigheid of toezicht van de verzekerde. Verzekeringstechnisch wordt dit naar het oordeel van de kantonrechter ook onderkend door brandschade te vergoeden zonder het vereiste te stellen dat de verzekerde enige vorm van toezicht op de auto uitoefent. Evenmin is in de voorwaarden ten aanzien van de brandschade-dekking een vorm van voorafgaande nalatigheid opgenomen waaronder er geen dekking plaats vindt. Delta Lloyd heeft het bestaan van een dergelijke uitsluitingsclausule althans niet aangetoond.
4.12.
Delta Lloyd beroept zich op een regel dat na diefstal de gehele dekking van de polis komt te vervallen. Dat zou kunnen indien dat tussen partijen is overeengekomen in de polisvoorwaarden, dan wel in de algemene voorwaarden. Nu Delta Lloyd niet concreet verwijst naar een artikel in deze voorwaarden waarin dit geregeld is, gaat de kantonrechter ervan uit dat deze er ook niet zijn en kan deze stelling niet zonder meer gevolgd worden.
4.13.
Delta Lloyd stelt in dit verband eveneens dat [eisende partij] na de diefstal geen verzekerd belang meer heeft. De kantonrechter volgt Delta Lloyd hier niet in. Dat zou het geval kunnen zijn indien de verzekeraar na de diefstal de schade zou hebben uitgekeerd. Die uitkering komt dan in de plaats van de auto. In dit geval is er niet uitgekeerd, zodat [eisende partij] nog steeds belang heeft bij de auto. Het is immers niet uitgesloten dat de auto nog wordt teruggevonden, al dan niet met schade. In dat geval vertegenwoordigt de auto een zekere waarde voor de eigenaar, hetgeen het belang is.
4.14.
Voor zover Delta Lloyd haar stellingen mede baseert op een oorzaak-en-gevolgredenering in die zin dat na een diefstal als gevolg van eigen nalatigheid de daarop volgende brand eveneens aan dit nalaten kan worden toegeschreven, wijst de kantonrechter deze eveneens af. Het is immers niet zo dat na diefstal van een auto per definitie brand volgt en daarmee een logisch gevolg is van een diefstal, ook al is die mogelijk geworden door eigen nalaten. Veel gestolen auto’s verdwijnen immers naar een buitenland of worden ‘omgekat’. Dat zijn feiten van algemene bekendheid.
4.15.
Met betrekking tot vraag of [eisende partij] moest weten of had moeten begrijpen dat na een diefstal waarbij hij onvoldoende zorg in acht had genomen, iedere verdere verzekeringsdekking kwam te vervallen, overweegt de kantonrechter dat er naar zijn oordeel weinig ruimte is voor het uitleggen van de voorwaarden. Met name in het verzekeringsrecht, waarbij zeer uitvoerig in algemene- en polisvoorwaarden is omschreven wat wel en wat niet en onder welke omstandigheden onder de dekking valt, mag de verzekerde erop vertrouwen dat die voorwaarden een uitputtende regeling geven. Er kunnen zich in de praktijk uiteraard niet geregelde gevallen voordoen waar uitleg vereist is, maar de verzekerde moet zich niet hoeven afvragen of er wellicht een niet geregelde uitsluitingsclausule toch van toepassing zou kunnen zijn. Het opstellen van deze voorwaarden is bij uitstek de verantwoordelijkheid van de verzekeraar.
4.16.
Uit het vorenstaande volgt dat de vordering van [eisende partij] aan hem dient te worden toegewezen. De kantonrechter overweegt hieromtrent nog dat in het petitum 3 keuzemogelijkheden zijn opgenomen die telkens beginnen met de woorden dan wel. De kantonrechter beschouwt dit als primair, subsidiair, meer subsidiair en zal het primair gevorderde toewijzen. De onderlinge verdeling is aan de gedaagde partijen.
4.17.
De kantonrechter acht geen termen aanwezig Delta Lloyd toe te laten tot nadere bewijslevering.
4.18.
Delta Lloyd zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van deze procedure. De kosten aan de zijde van [eisende partij] worden begroot op:
- -
dagvaarding € 128,55
- -
griffierecht 471,00
- -
salaris gemachtigde 600,00 (2 x tarief € 300,00)
totaal € 1.199,55
4.19.
De kantonrechter zal dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad verklaren.
5. De beslissing
De kantonrechter
5.1.
veroordeelt gedaagden hoofdelijk, in die zin dat de een betalend de ander zal zijn bevrijd, tot betaling aan [eisende partij] van het bedrag van € 12.750,00 en de wettelijke rente daarover vanaf 27 juni 2015,
5.2.
veroordeelt gedaagden hoofdelijk tot betaling aan [eisende partij] van de buitengerechtelijke kosten ad € 902,50,
5.3.
veroordeelt gedaagden hoofdelijk in de proceskosten aan de zijde van [eisende partij]
gevallen en tot op heden begroot op € 1.199,55,
5.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.W. Rijksen en in het openbaar uitgesproken.
type: ph
coll: