Einde inhoudsopgave
Richtlijn 2008/68/EG betreffende het vervoer van gevaarlijke goederen over land
Artikel 1 Toepassingsgebied
Geldend
Geldend vanaf 20-10-2008
- Bronpublicatie:
24-09-2008, PbEU 2008, L 260 (uitgifte: 30-09-2008, regelingnummer: 2008/68/EG)
- Inwerkingtreding
20-10-2008
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
24-09-2008, PbEU 2008, L 260 (uitgifte: 30-09-2008, regelingnummer: 2008/68/EG)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Bijzondere onderwerpen
1.
Deze richtlijn is van toepassing op het vervoer van gevaarlijke goederen over de weg, het spoor en de binnenwateren binnen of tussen lidstaten, met inbegrip van de activiteiten met betrekking tot het laden en lossen, de overbrenging van of naar een andere vervoersmodaliteit en het noodzakelijke oponthoud tijdens het vervoer.
De richtlijn is niet van toepassing op het vervoer van gevaarlijke goederen:
- a)
door voertuigen, wagens of vaartuigen die eigendom zijn van of onder de verantwoordelijkheid vallen van de strijdkrachten;
- b)
door zeeschepen over maritieme waterwegen die deel uitmaken van de binnenwateren;
- c)
door veerboten die uitsluitend een binnenwater of haven oversteken, of
- d)
dat volledig binnen de begrenzing van een afgesloten gebied plaatsvindt.
2.
Bijlage II, deel II.1, geldt niet voor lidstaten die geen spoorwegnet hebben, zolang er op hun grondgebied geen spoorwegnet is opgericht.
3.
Binnen een termijn van één jaar na de inwerkingtreding van deze richtlijn kunnen de lidstaten besluiten bijlage III, deel III.1, niet toe te passen om een van de volgende redenen:
- a)
er zijn geen binnenwateren op hun grondgebied;
- b)
de binnenwateren op hun grondgebied zijn niet via binnenwateren verbonden met wateren in andere lidstaten, of
- c)
over de binnenwateren op hun grondgebied worden geen gevaarlijke goederen vervoerd.
Indien een lidstaat besluit de bepalingen van bijlage III, deel III.1, niet toe te passen, deelt hij dit besluit mee aan de Commissie, die de andere lidstaten daarvan op de hoogte brengt.
4.
De lidstaten kunnen voor het nationale en internationale vervoer van gevaarlijke goederen op hun grondgebied specifieke veiligheidsvoorschriften instellen met betrekking tot:
- a)
het vervoer van gevaarlijke goederen met voertuigen, wagens of binnenschepen, voor zover dit niet onder deze richtlijn valt;
- b)
voor zover gemotiveerd, het gebruik van voorgeschreven routes, met inbegrip van het gebruik van voorgeschreven wijzen van vervoer;
- c)
speciale voorschriften voor het vervoer van gevaarlijke goederen met personentreinen.
Zij stellen de Commissie van deze voorschriften en hun motivering in kennis.
De Commissie brengt de andere lidstaten hiervan op de hoogte.
5.
De lidstaten kunnen, uitsluitend om andere dan redenen van veiligheid tijdens het vervoer, vervoer van gevaarlijke goederen op hun grondgebied regelen of verbieden.