Einde inhoudsopgave
Overeenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Suriname tot het vermijden van dubbele belasting en het voorkomen van het ontgaan van belasting met betrekking tot belastingen naar het inkomen en naar het vermogen
Artikel 10 Dividenden
Geldend
Geldend vanaf 13-04-1977
- Bronpublicatie:
25-11-1975, Trb. 1975, 134 (uitgifte: 25-11-1975, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
13-04-1977
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
06-06-1977, Trb. 1977, 79 (uitgifte: 01-01-1977, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal belastingrecht (V)
Internationaal belastingrecht / Voorkoming van dubbele belasting
Internationaal belastingrecht / Belastingverdragen
1.
Dividenden betaald door een lichaam dat inwoner is van een van de Staten aan een inwoner van de andere Staat, mogen in die andere Staat worden belast.
2.
Deze dividenden mogen echter in de Staat waarvan het lichaam dat de dividenden betaalt inwoner is, overeenkomstig de wetgeving van die Staat worden belast, maar de aldus geheven belasting mag niet overschrijden:
- a)
7½ percent van het bruto bedrag van de dividenden, indien de genieter een lichaam is waarvan het kapitaal geheel of gedeeltelijk in aandelen is verdeeld en dat onmiddellijk ten minste 25 percent bezit van het kapitaal van het lichaam dat de dividenden betaalt, mits de verhouding tussen de twee lichamen niet in het leven is geroepen of wordt gehandhaafd in de eerste plaats met het doel het voordeel van dat verlaagde tarief te genieten;
- b)
15 percent van het bruto bedrag van de niet onder a vallende dividenden, indien die dividenden niet begrepen zijn in de grondslag waarnaar de belasting wordt geheven in het land waarvan de genieter inwoner is;
- c)
20 percent van het bruto bedrag van de dividenden in alle andere gevallen.
3.
De bepalingen van het tweede lid laten onverlet de belastingheffing van het lichaam ter zake van de winsten waaruit de dividenden worden betaald.
4.
De uitdrukking ‘dividenden’, zoals gebezigd in dit artikel, betekent inkomsten uit aandelen, winstaandelen of winstbewijzen, oprichtersaandelen of andere rechten op een aandeel in de winst, alsmede inkomsten uit obligaties of schuldbewijzen die aanspraak geven op een aandeel in de winst, en inkomsten uit andere vennootschappelijke rechten die door de belastingwetgeving van de Staat waarvan het lichaam dat de uitdeling doet inwoner is, met inkomsten uit aandelen worden gelijkgesteld.
5.
De bepalingen van het eerste en tweede lid zijn niet van toepassing, indien de genieter van de dividenden, die inwoner is van een van de Staten, in de andere Staat waarvan het lichaam dat de dividenden betaalt inwoner is, een vaste inrichting heeft en het aandelenbezit uit hoofde waarvan de dividenden worden betaald, tot het bedrijfsvermogen van die vaste inrichting behoort. In een zodanig geval zijn de bepalingen van artikel 7 van toepassing.
6.
Indien een lichaam dat inwoner is van een van de Staten, voordelen of inkomsten verkrijgt uit de andere Staat, mag die andere Staat geen belasting heffen op dividenden betaald door het lichaam aan personen die geen inwoner zijn van die andere Staat, noch de niet-uitgedeelde winst van het lichaam onderwerpen aan een belasting op niet-uitgedeelde winst, zelfs indien de betaalde dividenden of de niet-uitgedeelde winst geheel of gedeeltelijk bestaan uit voordelen of inkomsten die uit die andere Staat afkomstig zijn.