AB 2014/27
Binnentreding op grond van een ontoereikende machtiging leidt niet (zonder meer) tot bewijsuitsluiting.
HR 19-02-2013, ECLI:NL:HR:2013:BY5321, m.nt. R. Stijnen (De onbevoegde hulpofficier)
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
19 februari 2013
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, B.C. de Savornin Lohman, W.F. Groos, Y. Buruma, N. Jörg
- Zaaknummer
11/03711
- Noot
R. Stijnen
- LJN
BY5321
- Roepnaam
De onbevoegde hulpofficier
- JCDI
JCDI:ADS915934:1
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Internationaal belastingrecht / Algemeen
Staatsrecht / Rechtspraak
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2013:BY5321, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 19‑02‑2013
ECLI:NL:HR:2013:BY5321, Uitspraak, Hoge Raad, 19‑02‑2013
Beroepschrift, Hoge Raad, 21‑12‑2011
- Wetingang
Essentie
Binnentreding op grond van een ontoereikende machtiging leidt niet (zonder meer) tot bewijsuitsluiting.
Samenvatting
Bewijsuitsluiting kan als op grond van art. 359a, eerste lid, Sv voorzien rechtsgevolg uitsluitend aan de orde komen indien het bewijsmateriaal door het verzuim is verkregen, en komt slechts in aanmerking indien door de onrechtmatige bewijsgaring een belangrijk (strafvorderlijk) voorschrift of rechtsbeginsel in aanzienlijke mate is geschonden (vgl. HR 30 maart 2004, LJN AM2533, NJ 2004/376). Wat dat laatste betreft geldt dat een schending van het in art. 8 EVRM gegarandeerde recht op eerbiediging van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.