NJ 2004, 376
Algemene regels voor toepassing van art. 359a Sv.
HR 30-03-2004, ECLI:NL:PHR:2004:AM2533, m.nt. Y. Buruma (Afvoerpijp)
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
30 maart 2004
- Magistraten
Mrs. C.J.G. Bleichrodt, G.J.M. Corstens, A.J.A. van Dorst, W.A.M. van Schendel, J. de Hullu
- Zaaknummer
00281/03
- Conclusie
A-G Vellinga
- Noot
Y. Buruma
- LJN
AM2533
- Roepnaam
Afvoerpijp
- JCDI
JCDI:ADS146784:1
- Vakgebied(en)
Bijzonder strafrecht / Opiumwet
Onbekend (V)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Gezondheidsrecht / Bijzondere onderwerpen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2004:AM2533, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 30‑03‑2004
ECLI:NL:PHR:2004:AM2533, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 30‑03‑2004
- Wetingang
Sv art. 338; Sv art. 359a; Opiumwet art. 9 lid 1
Essentie
1. De Hoge Raad formuleert algemene regels voor de toepassing van art. 359a Sv. Achtereenvolgens komen aan de orde: op welke vormverzuimen is art. 359a van toepassing, wanneer heeft een dergelijk vormverzuim gevolgen; de rechtsgevolgen van de vormverzuimen; eisen te stellen aan een verweer en de beslissing op het verweer.
2. Overschrijding bevoegdheid tot betreden plaatsen op grond van art. 9 Opiumwet. Verdachte daardoor niet in belang getroffen.
Samenvatting
1
De toepassing van art. 359a Sv is beperkt tot vormverzuimen die zijn begaan bij het voorbereidend onderzoek, waaronder begrepen normschendingen bij de opsporing.
‘Het ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.