NJB 2020/186
Aansprakelijkheid van een bank. Verjaring. Aanvang van de verjaringstermijn. Bekendheid met de aansprakelijke persoon. In 2003 informeert de bank haar cliënt over een fonds en belegt de cliënt in het fonds. In 2006 gaat het fonds failliet. In 2013 stelt de cliënt de bank aansprakelijk. Is de vordering van de cliënt verjaard? Hoge Raad: 1. Feitelijke grondslag. Het hof heeft de feitelijke grondslag van het verjaringsberoep aangevuld door te overwegen dat het enkele feit dat de cliënt een hoger verlies zou lijden dan de bank had voorgespiegeld, de cliënt het vereiste inzicht gaf dat het de bank was die hij aansprakelijk kon stellen. Een dergelijke grondslag voor het beroep op verjaring valt uit de stellingen van de bank niet af te leiden. 2. Motivering. Zonder nadere motivering is onbegrijpelijk het oordeel van het hof dat uit het feit dat de aansprakelijkstelling onder meer erop berust dat de belegging niet solide was, volgt dat de cliënt in 2006 voldoende zekerheid had verkregen dat de schade was veroorzaakt door tekortschietend of foutief handelen van de bank. Uit dit oordeel valt immers niet af te leiden waarom het door de cliënt in 2013 ingenomen standpunt tot de conclusie leidt dat de cliënt in 2006 bekend was met de bank als aansprakelijke persoon, nog daargelaten of de bank deze stelling aan haar verjaringsverweer ten grondslag heeft gelegd
HR 10-01-2020, ECLI:NL:HR:2020:20
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
10 januari 2020
- Magistraten
Mrs. E.J. Numann, C.E. du Perron, M.J. Kroeze, C.H. Sieburgh, F.J.P. Lock
- Zaaknummer
18/02468
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Vermogensrecht / Rechtsvorderingen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2020:20, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 10‑01‑2020
ECLI:NL:PHR:2019:823, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 05‑07‑2019
Beroepschrift, Hoge Raad, 13‑07‑2018
- Wetingang
(art. 24 Rv; art. 70 RO; art. 3:310 BW)
Essentie
Aansprakelijkheid van een bank. Verjaring. Aanvang van de verjaringstermijn. Bekendheid met de aansprakelijke persoon. In 2003 informeert de bank haar cliënt over een fonds en belegt de cliënt in het fonds. In 2006 gaat het fonds failliet. In 2013 stelt de cliënt de bank aansprakelijk. Is de vordering van de cliënt verjaard? Hoge Raad: 1. Feitelijke grondslag. Het hof heeft de feitelijke grondslag van het verjaringsberoep aangevuld door te overwegen dat het enkele feit dat de cliënt een hoger verlies zou lijden dan de bank had voorgespiegeld, de cliënt het vereiste inzicht gaf dat het de bank was die ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.