Cessantiawet BES
Artikel 4
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2011
- Redactionele toelichting
De wijzigingsopdracht betreffende de zinsnedes 'artikel 8, tweede lid' en 'zijn of zullen' in lid 1, tweede volzin, moeten worden aangebracht in lid 1, eerste volzin. Tijdstip iwtr.: 00.00 uur in Bonaire, Sint Eustatius en Saba. 05.00 uur in het Europese deel van Nederland.
- Bronpublicatie:
17-05-2010, Stb. 2010, 350 (uitgifte: 01-01-2010, kamerstukken: 31959)
- Inwerkingtreding
01-01-2011
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
16-12-2010, Stb. 2010, 831 (uitgifte: 24-12-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Sociale zekerheid werkloosheid / Uitkeringshoogte
Sociale zekerheid werkloosheid (V)
1.
Indien geen of geen tijdige betaling geschiedt van de cessantia-uitkering ten laste van een werkgever, die in staat van faillissement is verklaard of aan wie surséance van betaling is verleend, kan de werknemer jegens Onze Minister aanspraak maken op de cessantia-uitkering; met dien verstande dat bij de berekening van de door Onze Minister toe te kennen cessantia-uitkering het weekloon in aanmerking genomen wordt voor zover dit niet een normbedrag overschrijdt, gelijk aan anderhalf maal het weekloon dat wordt afgeleid uit de dagloonbedragen zoals deze op grond van artikel 1, onderdeel h, i, en j, van de Wet ziekteverzekering BES kunnen worden vastgesteld. Indien het normbedrag niet is een getal in gehele dollars en deelbaar door vijf, wordt het gesteld op het naast hogere bedrag dat aan deze voorwaarden voldoet.
2.
Onze Minister kan beslissen dat het bepaalde in het eerste lid overeenkomstige toepassing vindt indien een werkgever verkeert in de toestand dat hij heeft opgehouden te betalen, terwijl hij niet of nog niet in staat van faillissement is verklaard en hem geen of nog geen surséance van betaling is verleend.