Cessantiawet BES
Artikel 5
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2011
- Redactionele toelichting
Tijdstip iwtr.: 00.00 uur in Bonaire, Sint Eustatius en Saba. 05.00 uur in het Europese deel van Nederland.
- Bronpublicatie:
16-12-2010, Stb. 2010, 350 jo Stb. 2010, 830 (uitgifte: 24-12-2010, kamerstukken: 32428)
17-05-2010, Stb. 2010, 350 jo Stb. 2010, 830 (uitgifte: 01-01-2010, kamerstukken: 31959)
- Inwerkingtreding
01-01-2011
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
16-12-2010, Stb. 2010, 831 (uitgifte: 24-12-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Sociale zekerheid werkloosheid / Uitkeringshoogte
Sociale zekerheid werkloosheid (V)
1.
De cessantia-uitkering wordt op grond van artikel 4 aan de gewezen werknemer op zijn verzoek door Onze Minister toegekend, dan wel, bij zijn overlijden, aan zijn nagelaten betrekkingen op hun verzoek door de werkgever of op grond van artikel 4 door Onze Minister toegekend, mits het verzoek binnen twaalf maanden na het einde van de dienstbetrekking bij de werkgever dan wel Onze Minister is ingediend. Met het einde van de dienstbetrekking wordt voor de toepassing van dit lid gelijkgesteld een in kracht van gewijsde gegane rechterlijke uitspraak waarbij een dienstbetrekking als geëindigd wordt verklaard.
2.
Voor de toepassing van het eerste lid wordt onder nagelaten betrekkingen verstaan:
- a.
de langstlevende van de echtgenoten;
- b.
bij ontstentenis van de persoon, bedoeld in onderdeel a, de kinderen tot wie de overledene in familierechtelijke betrekking stond die de leeftijd van 21 jaar nog niet hebben bereikt en niet gehuwd zijn of gehuwd geweest zijn;
- c.
bij ontstentenis van de personen, bedoeld in de onderdelen a en b, degenen voor wie de overledene grotendeels in de kosten van het bestaan voorzag en met wie hij in gezinsverband leefde, dan wel duurzaam samenwoonde;
- d.
bij ontstentenis van de personen, bedoeld in de onderdelen a, b en c, degenen, die de kosten van de laatste ziekte en van de begrafenis van de overledene hebben betaald, met dien verstande dat hun recht op de cessantia-uitkering reikt tot het bedrag van die kosten.
3.
Onder de kinderen, bedoeld in het tweede lid, onderdeel b, wordt mede verstaan kinderen tot wie de overledene in familierechtelijke betrekking stond en die de leeftijd van 25 jaar nog niet hebben bereikt, indien:
- a.
hun tijd, behoudens in geval van ziekte of vakantie, geheel of grotendeels in beslag wordt genomen door of in verband met het volgen van onderwijs of van beroepsopleiding;
- b.
het kind door ziekte of gebreken niet in staat is om met arbeid, die voor zijn krachten is berekend, één derde te verdienen van hetgeen lichamelijk en geestelijk gezonde kinderen van gelijke leeftijd en van soortgelijke bekwaamheid in staat zijn met arbeid te verdienen.
4.
De betaalbaarstelling van de cessantia-uitkering op grond van het tweede lid geschiedt niet eerder dan zes maanden na het einde van de dienstbetrekking.