NJB 2022/1196
Ouderlijk gezag. Beëindiging. Indien na ontbinding van een huwelijk de ouders het ouderlijk gezag gezamenlijk zijn blijven uitoefenen, kan de rechtbank het gezamenlijk gezag beëindigen op verzoek van de ouders of een van hen. In dat geval bepaalt de rechtbank aan wie van de ouders voortaan het gezag toekomt. Deze regeling biedt geen grondslag om het gezag van beide ouders te beëindigen, ook niet tijdelijk.
HR 13-05-2022, ECLI:NL:HR:2022:684
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
13 mei 2022
- Magistraten
Mrs. T.H. Tanja-van den Broek, F.J.P. Lock, G.C. Makkink
- Zaaknummer
21/00729
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
Personen- en familierecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2022:991, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 01‑07‑2022
ECLI:NL:PHR:2022:556, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 10‑06‑2022
ECLI:NL:HR:2022:684, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 13‑05‑2022
ECLI:NL:PHR:2021:1111, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 26‑11‑2021
Beroepschrift, Hoge Raad, 19‑02‑2021
- Wetingang
Essentie
Ouderlijk gezag. Beëindiging. Indien na ontbinding van een huwelijk de ouders het ouderlijk gezag gezamenlijk zijn blijven uitoefenen, kan de rechtbank het gezamenlijk gezag beëindigen op verzoek van de ouders of een van hen. In dat geval bepaalt de rechtbank aan wie van de ouders voortaan het gezag toekomt. Deze regeling biedt geen grondslag om het gezag van beide ouders te beëindigen, ook niet tijdelijk.
Partij(en)
De moeder, adv. mr. K. Aantjes, vs. de vader, adv. mr. N.C. van Steijn, met als belanghebbenden: de GI en de Raad voor de Kinderbescherming, niet verschenen.