RAR 2019/97
Transitievergoeding. Welke referteperiode dient als uitgangspunt te worden genomen bij het meerekenen van ontvangen provisie voor de hoogte van de transitievergoeding?
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
19 april 2019
- Magistraten
Mrs. C.A. Streefkerk, A.H.T. Heisterkamp, M.V. Polak, C.E. du Perron, C.H. Sieburgh
- Zaaknummer
18/03264
- Conclusie
A-G mr. R.H. de Bock
- Folio weergave
- JCDI
JCDI:ADS55034:1
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht / Arbeidsovereenkomstenrecht
Arbeidsrecht / Einde arbeidsovereenkomst
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2019:632, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 19‑04‑2019
ECLI:NL:PHR:2019:253, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 08‑02‑2019
Beroepschrift, Hoge Raad, 02‑10‑2018
Beroepschrift, Hoge Raad, 03‑08‑2018
- Wetingang
Art. 6:248, 7:673 BW; art. 2 lid 2 Besluit loonbegrip vergoeding aanzegtermijn en transitievergoeding; art. 2 lid 1, 3 lid 1 Regeling looncomponenten en arbeidsduur
Essentie
Transitievergoeding. Variabele beloning. Arbeidsongeschiktheid.
Welke referteperiode dient als uitgangspunt te worden genomen bij het meerekenen van ontvangen provisie voor de hoogte van de transitievergoeding?
Samenvatting
Werknemer is op 17 maart 2004 in dienst getreden bij TIBCO Software Services Netherlands B.V. (Tibco). Zijn vaste jaarsalaris bedroeg laatstelijk € 137.762,28 bruto, inclusief vakantiebijslag (dus € 11.480,19 bruto per maand). Werknemer had daarnaast aanspraak op variabel loon. In juni 2013 is werknemer uitgevallen wegens ziekte. De kantonrechter heeft de arbeidsovereenkomst per 1 december 2016 ontbonden. In de ontbindingsprocedure heeft werknemer niet verzocht om toekenning van een transitievergoeding. Bij e-mailbericht van 31 januari 2017 ...