Prg. 2013/216
Bij een vordering tot ontbinding van een huurovereenkomst ter zake woonruimte kan een beschermingsbewindvoerder geen procespartij, althans niet de enige procespartij zijn.
Ktr. Arnhem 11-02-2013, ECLI:NL:RBONE:2013:CA2466
- Instantie
Rechtbank Oost-Nederland (Kamer voor kantonzaken Arnhem)
- Datum
11 februari 2013
- Magistraten
Mr. W.H. van Empel
- Zaaknummer
825279 \ CV EXPL 12-5002 \ 51 WvE/ 53 GB
- LJN
CA2466
- Vakgebied(en)
Personen- en familierecht / Bescherming meerderjarige
Huurrecht / Algemeen
Insolventierecht / Schuldsanering natuurlijke personen
Huurrecht / Huur van woonruimte
Verbintenissenrecht / Overeenkomst
Staatsrecht / Rechtspraak
Huurrecht / Verplichtingen huurder en verhuurder
- Brondocumenten
ECLI:NL:RBONE:2013:CA2466, Uitspraak, Rechtbank Oost-Nederland (Kamer voor kantonzaken Arnhem), 11‑02‑2013
- Wetingang
Art. 1:438, 7:212 BW
Essentie
Huurrecht. Insolventierecht. Is het zinvol om bij een vordering tot ontbinding van een huurovereenkomst ter zake woonruimte enkel de beschermingsbewindvoerder te dagvaarden?
Niet, omdat het voeren van verweer geen beheersdaad in de zin van art. 1:438 BW is.
Samenvatting
Stichting Vivare te Arnhem verhuurt een woning aan X tegen een huurprijs van € 373,63 per maand. Op 19 januari 2012 worden de goederen van X door de kantonrechter onder bewind gesteld waarbij gedaagde q.q. tot bewindvoerder wordt benoemd. Er is sprake van huurschuld. Vivare dagvaardt gedaagde q.q. in zijn hoedanigheid van bewindvoerder. X wordt niet gedagvaard. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.