Hof 's-Hertogenbosch, 23-01-2015, nr. 20-000761-14
ECLI:NL:GHSHE:2015:472
- Instantie
Hof 's-Hertogenbosch
- Datum
23-01-2015
- Zaaknummer
20-000761-14
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
Materieel strafrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHSHE:2015:472, Uitspraak, Hof 's-Hertogenbosch, 23‑01‑2015; (Hoger beroep)
Cassatie: ECLI:NL:HR:2017:325, Niet ontvankelijk
Uitspraak 23‑01‑2015
Inhoudsindicatie
Diefstal auto, twee pogingen tot diefstal auto, vernieling auto door in brand steken ervan en bedrijfsinbraak parfum.
Afdeling strafrecht
Parketnummer : 20-000761-14
Uitspraak : 23 januari 2015
TEGENSPRAAK
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof
's-Hertogenbosch
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Oost-Brabant van 4 maart 2014 in de strafzaak met parketnummer 01-879002-13 tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
wonende te [woonplaats], [adres 12].
Hoger beroep
Bij vonnis, waarvan beroep, is de verdachte vrijgesproken van de diefstal van een tweetal auto’s (feiten 1 en 2), opzettelijke brandstichting (feit 3 primair) en poging tot diefstal van een tweetal auto’s (feiten 4 en 5) en is hij voor het medeplegen van de vernieling van een auto (feit 3 subsidiair) en voor een bedrijfsinbraak door twee of meer verenigde personen (feit 6) veroordeeld tot een gevangenisstraf van 4 maanden met aftrek van voorarrest. Voorts heeft de rechtbank de vordering van benadeelde partij [bedrijf 5] hoofdelijk toegewezen met toepassing van de schadevergoedingsmaatregel.
De verdachte en de officier van justitie hebben tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis van de rechtbank zal vernietigen en, opnieuw rechtdoende, de verdachte ter zake van de feiten 1, 2, 3 primair, 4, 5 en 6 zal veroordelen tot een gevangenisstraf van 14 maanden met aftrek van voorarrest. Daarnaast heeft de advocaat-generaal gevorderd dat de vordering van de benadeelde partij [bedrijf 5] hoofdelijk zal worden toegewezen met toepassing van de schadevergoedingsmaatregel.
Door de verdediging is betoogd dat de rechtbank de grondslag van de tenlastelegging heeft verlaten en is integrale vrijspraak bepleit.
Vonnis waarvan beroep
Het beroepen vonnis zal worden vernietigd omdat in hoger beroep de tenlastelegging – en aldus de grondslag van het onderzoek – is gewijzigd.
Tenlastelegging
Door de verdediging is betoogd dat de rechtbank de grondslag van de tenlastelegging heeft verlaten door het geven van haar eigen interpretatie aan de wijziging van de tenlastelegging van de officier van justitie en het vervolgens onder 3 bewezen verklaren van een niet subsidiair ten laste gelegd feit.
Het hof is van oordeel dat van grondslagverlating door de rechtbank geen sprake is, nu de rechtbank de vermelding in de vordering tot wijziging van de tenlastelegging dat de vordering betrekking heeft op feit 5, gelet op de inhoud van die wijziging in redelijkheid kon aanmerken als een kennelijke misslag. De rechtbank mocht de wijziging zo begrijpen dat het de bedoeling van de officier van justitie is geweest om niet een subsidiair feit aan het onder 5 ten laste gelegde maar aan het onder 3 ten laste gelegde toe te voegen.
Volledigheidshalve heeft de advocaat-generaal ter terechtzitting in hoger beroep gevorderd dat aan het onder 3 ten laste gelegde een subsidiair feit wordt toegevoegd, hetgeen zijns inziens in eerste aanleg reeds door de officier van justitie is beoogd. Het hof heeft die vordering toegewezen.
Aan verdachte is – na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg en in hoger beroep – ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 8 maart 2013 te Sint-Michielsgestel, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een personenauto, merk Seat, type Leon, [kenteken 8], in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of valse sleutels; (incident 3)
2.
hij op of omstreeks 28 januari 2013 te Den Dungen, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een bestelauto, merk Volkswagen Caddy SDI, [kenteken 5], in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 3], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of valse sleutels; (incident 5)
3.
hij op of omstreeks 21 maart 2013 in de gemeente Vlijmen, althans in het arrondissement 's-Hertogenbosch, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk brand heeft gesticht, immers heeft/hebben verdachte en/of één of meer van zijn mededader(s) toen aldaar opzettelijk door middel van open vuur een personenauto, Volkswagen Caddy (waarvoor het [kenteken 5] is afgegeven), in brand gestoken, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten was; (incident 5)
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 21 maart 2013 te Vlijmen, gemeente Heusden, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk en wederrechtelijk een personenauto, Volkswagen Caddy (waarvoor het [kenteken 5] is afgegeven), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 3], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt (door deze personenauto door middel van open vuur in brand te steken); (incident 5)
4.
hij op of omstreeks 28 januari 2013 te 's-Hertogenbosch, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen een bestelauto, Volkswagen Caddy, [kenteken 6], geheel of ten dele toebehorende aan [bedrijf 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en zich daarbij de toegang tot die auto te verschaffen en/of die/dat weg te nemen auto onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, met één of meer van zijn mededader(s), althans alleen, een portierslot van die auto heeft opengebroken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid; (incident 5)
5.
hij op of omstreeks 21 maart 2013 te Maaskantje, gemeente Sint-Michielsgestel, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen een bestelauto, Volkswagen Caddy SDI, [kenteken 7], geheel of ten dele toebehorende aan [bedrijf 4], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en zich daarbij de toegang tot die auto te verschaffen en/of die/dat weg te nemen auto onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, met één of meer van zijn mededader(s), althans alleen, een portierslot van die auto heeft opengebroken en/of de auto heeft verplaatst, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid; (incident 5)
6.
hij op of omstreeks 08 maart 2013 te Nuenen, gemeente Nuenen Ca, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een bedrijfspand (gelegen aan de [adres 6]) heeft weggenomen een (grote) hoeveelheid (te weten ongeveer 35 dozen) parfum, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [bedrijf 5], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming. (incident 9)
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Vrijspraak van feit 1 (incident 3)
Diefstal van de Seat Leon met [kenteken 8] op 8 maart 2013
Uit het onderzoek heeft het hof onvoldoende aanwijzingen verkregen dat [verdachte] medepleger is van de diefstal. Voor een bewezenverklaring van medeplegen moet sprake zijn van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking met een ander of anderen. De bijdrage van de verdachte aan het delict moet van voldoende gewicht zijn. Hiervoor heeft het hof in het onderhavige geval onvoldoende aanwijzingen. De voorverkenning acht het hof in deze zaak van onvoldoende gewicht om medeplegen bewezen te verklaren.
Vrijspraak van feit 3 primair en subsidiair (incident 5)
In brand steken van de Volkswagen Caddy, waarvoor het [kenteken 5] is afgegeven, op 21 maart 2013
Uit het onderzoek heeft het hof onvoldoende aanwijzingen verkregen dat de rol van verdachte van zodanig gewicht was dat sprake is van het plegen of medeplegen van het opzettelijk in brand steken van de Volkswagen Caddy. Het hof zal de verdachte dan ook integraal van dit feit vrijspreken.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 2, 4, 5 en 6 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
2.
hij op of omstreeks 28 januari 2013 te Den Dungen, tezamen en in vereniging met anderen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een bestelauto, merk Volkswagen Caddy SDI, [kenteken 5], toebehorende aan [slachtoffer 3]; (incident 5)
4.
hij op of omstreeks 28 januari 2013 te ’s-Hertogenbosch, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met anderen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen een bestelauto, Volkswagen Caddy, [kenteken 6], toebehorende aan [bedrijf 2], en die weg te nemen auto onder hun bereik te brengen door middel van braak, met zijn mededaders een portierslot van die auto heeft opengebroken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid; (incident 5)
5.
hij op of omstreeks 21 maart 2013 in de gemeente Sint-Michielsgestel, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met anderen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen een bestelauto, Volkswagen Caddy SDI, [kenteken 7], toebehorende aan [bedrijf 4] en die weg te nemen auto onder hun bereik te brengen door middel van braak, met zijn mededaders een portierslot van die auto heeft opengebroken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid; (incident 5)
6.
hij op 08 maart 2013 te Nuenen, gemeente Nuenen Ca, tezamen en in vereniging met anderen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een bedrijfspand heeft weggenomen een grote hoeveelheid (te weten ongeveer 35 dozen) parfum, toebehorende aan [bedrijf 5], waarbij verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van braak. (incident 9)
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Door het hof gebruikte bewijsmiddelen
Indien tegen dit verkorte arrest beroep in cassatie wordt ingesteld, worden de door het hof gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op het verkorte arrest. Deze aanvulling wordt dan aan het verkorte arrest gehecht.
Bijzondere overwegingen omtrent het bewijs
De beslissing dat het bewezen verklaarde door de verdachte is begaan, berust op de feiten en omstandigheden als vervat in de door het hof gebezigde bewijsmiddelen, in onderlinge samenhang beschouwd.
Elk bewijsmiddel wordt – ook in zijn onderdelen – slechts gebruikt tot bewijs van dat bewezen verklaarde feit of die bewezen verklaarde feiten waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
Stemherkenning
Door de verdediging is aangevoerd dat de processen-verbaal inhoudende de OVC-gesprekken en de processen-verbaal inhoudende de stemherkenning onvoldoende betrouwbaar zijn en daardoor niet voor het bewijs kunnen worden gebruikt.
Het hof overweegt het volgende.
Door [verbalisant 4] zijn opnamen van vertrouwelijke communicatie (OVC) beluisterd. De daarop te horen stemmen zijn door de verbalisant vergeleken met de stem van onder meer [verdachte]. De verbalisant relateert hierover dat hij op 26, 27 en 28 maart 2013, 4, 5, 11, 24 en 25 april 2013 en 27 mei 2013 [verdachte] als verdachte heeft gehoord. De verbalisant relateert dat hij geluidsopnamen van OVC-gesprekken heeft beluisterd en daarbij de stem van [verdachte] heeft herkend (pag. 396-397).
Het hof ziet geen aanleiding om aan de stemherkenning door [verbalisant 4] te twijfelen. Voor de verbalisant was kennelijk voldoende referentiemateriaal voorhanden om tot een stemherkenning te kunnen komen. Bovendien vindt de juistheid van de stemherkenning bevestiging in het volgende.
Door [verbalisant 4] wordt de stem van [verdachte] onder meer herkend in het geluidsbestand van 21 maart 2013 (tussen 21.35 uur en 21.57 uur; OVC-gesprek in de Volkswagen met [kenteken 9]; pag. 482, 1314-1315). [verdachte] heeft ter terechtzitting in hoger beroep verklaard dat hij toen inderdaad in de Volkswagen zat.
Dat [verbalisant 4] alleen de geluidsfragmenten van 21 maart tussen 21.35 uur en 21.57 uur heeft beluisterd brengt niet mee dat er onvoldoende bewijs is van de aanwezigheid van [verdachte] in de auto in de nacht van 21 op 22 maart 2013: uit de weergave van de OVC-gesprekken blijkt dat het gaat om gesprekken die in de nacht van 21 op 22 maart 2013 in de Volkswagen Golf die in gebruik is bij [verdachte] zijn opgenomen en dat na 21.57 uur kennelijk dezelfde stemmen worden gehoord als de stemmen die door [verbalisant 4] zijn herkend en waarvan de verdachte zelf heeft erkend dat hierbij zijn stem te horen is.
Het hof ziet in hetgeen door de verdediging is aangevoerd geen reden om tot een ander oordeel te komen. Weliswaar is gebleken dat de stemmen van verdachten in enkele fragmenten waren verwisseld (pag. 1205), doch dat maakt de stemherkenning door [verbalisant 4] als zodanig nog niet onbetrouwbaar. Na het herbeluisteren is het proces-verbaal aangepast.
Het hof merkt verder nog op dat daar waar niet is te horen wat er wordt gezegd en door wie, dit ook in het proces-verbaal wordt vermeld.
Ook de overige door de verdediging aangevoerde omstandigheden – het proces-verbaal van [verbalisant 4] is eerst later opgemaakt, [verdachte] heeft ook een vader en een broer waarmee mogelijk de stem van [verdachte] wordt verwisseld – is voor het hof geen aanleiding om aan de stemherkenning te twijfelen.
Ook overigens ziet het hof in hetgeen door de verdediging is aangevoerd geen reden om aan de juistheid van de inhoud van de processen-verbaal inhoudende de OVC-gesprekken te twijfelen.
Het hof verwerpt het verweer.
Feiten 2 en 4 (incident 5)
Poging tot diefstal van de Volkswagen Caddy met het [kenteken 6] en diefstal van de Volkswagen Caddy met het [kenteken 5] op 28 en/of 29 januari 2013.
Door de verdediging is aangevoerd dat het onderzoek geen bewijs oplevert dat [verdachte] betrokken is geweest bij de poging tot diefstal van de Volkswagen Caddy met [kenteken 6] en de diefstal van de Volkswagen met [kenteken 5] in de nacht van 28 op 29 januari 2013.
Het hof overweegt het volgende.
Uit de aangifte van [aangever 1] en hetgeen [verbalisant 5] ter zake heeft gerelateerd blijkt dat tussen 28 januari 2013 te 23.00 uur en 29 januari 2013 te 08.30 uur aan de [adres 8]¸ gelegen in de wijk Maaspoort, te ’s-Hertogenbosch, het cilinderslot is verwijderd uit het portier van een grijze Volkswagen Caddy met het [kenteken 6].
Uit de aangifte van [slachtoffer 3] blijkt dat een witte Volkswagen Caddy met het [kenteken 5], type SDI bestel, na 28 januari 2013 te 17.00 uur is weggenomen in de [adres 9] te Den Dungen en dat dit voertuig was voorzien van het chassisnummer WV1ZZZ2KZ5X033315.
In de avond en nacht van 28 januari op 29 januari 2013 vinden in de Volkswagen Golf met [kenteken 9], die in gebruik is bij [verdachte] (pag. 1205), gesprekken plaats tussen [verdachte], [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2].
Uit de OVC-gesprekken blijkt dat zij die avond en nacht op zoek zijn naar een auto om weg te nemen. Gesproken wordt onder meer over het slotje er uit wippen, over breken, ‘tot 2009 kunnen ze vatten met die kastjes’, ‘of zullen we gewoon van de week die nieuw typke vatten’, dat dat ook kan als er maar geen GPS op zit, over een Caddy wegnemen, dat er een makkelijk staat, een grijze, bij de Kruisstraat, dat men dan naar de Kruisstraat gaat en van daaruit naar de Maaspoort, dat er hier ook eentje staat, een zilvergrijze, dat ze best het slotje eruit kunnen vatten als hij weg is met zijn hond, dat die op de Maaspoort goed staat en als ie nog op de Kruisstraat staat ook goed staat, of die in Den Dungen, dat er in Den Dungen twee staan, dat ze aan een personencaddy niets hebben, met oranje knipperlichten zijn goed, witte knipperlichten start niet, dat ze bij de Maaspoort gaan kijken en die even open maken, dat ze ook die in Den Dungen kunnen pakken, dat ze een wit Seatje kunnen pakken, dat je ook die S4 kunt weghalen en dan kenteken erbij zoeken, dat ze een witte of een zilvergrijze moeten hebben, als je de platen verandert en de wieldoppen dat je dan een andere auto hebt, dat je niet met het kenteken moet rondrijden waarmee je parkeert, over terug naar die grijze, ‘effe het slotje eruit vatten’, ‘we moeten er een hebben nou want anders bende geen dief’, over bij het voorwiel zitten en de boel in de gaten houden, dat de witte op de Maaspoort ook mooi staat, dat het slotje eruit gehaald is, over eerst deze proberen, dadelijk zit er in die sleutel een alarm (pag. 1232-1246), dat er bijgeschenen moet worden maar dat ze eerst moeten kijken of het sleuteltje past, dat als je de ruit inslaat hij meteen begint te piepen maar dat als je de deur openmaakt je 10 seconden hebt en dat als hij de sleutel herkent hij ook niet gaat piepen (pag. 1252-1253).
Hoewel de OVC-gesprekken ook gaan over andere automerken en er geen bakengegevens zijn waar de Volkswagen Golf zich tijdens de gesprekken bevond, leveren de gesprekken voldoende wettig en overtuigend bewijs op dat het daarbij (ook) ging over de grijze Volkswagen Caddy met het [kenteken 6] in de wijk Maaspoort en de witte Volkswagen Caddy met het [kenteken 5] in Den Dungen. Gesproken wordt namelijk (onder meer) over het wegnemen van een Caddy, dat men een witte of een zilvergrijze moet hebben, over de locaties Maaspoort en Den Dungen en dat het slotje eruit gehaald is. Voorts blijkt uit het aanvullend proces-verbaal van [verbalisant 6] van 7 december 2014 dat er in de nacht van 28 op 29 januari 2013 in de politiesystemen geen meldingen of aangiften geweest zijn van diefstal van een Volkswagen Caddy dan wel pogingen daartoe in de omgeving Den Bosch, Den Dungen en Sint-Michielsgestel, buiten hetgeen reeds in het dossier is opgenomen.
Uit de bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang bezien, leidt het hof dan ook af dat de verdachten in de bewuste avond of nacht betrokken zijn geweest bij de poging tot diefstal en de diefstal van de Volkswagen Caddy’s.
Voor wat betreft de witte Volkswagen Caddy met het [kenteken 5], gestolen in Den Dungen, wijst het hof er voorts op dat uit de bewijsmiddelen blijkt dat [medeverdachte 1] na de diefstal in het bezit was van deze auto. Uit de waarneming van een medewerker van het observatieteam op 7 maart 2013 blijkt dat de gestolen Volkswagen Caddy inmiddels was voorzien van het – valse - [kenteken 1] (pag. 1274-1276, pag. 1257-1259). Op die dag, maar ook al eerder, namelijk op 5, 8 en 20 februari 2013 en op 6 maart 2013 is [medeverdachte 1] als bestuurder van de Volkswagen Caddy met dit kenteken waargenomen (1262-1263, 1265, 1267-1268, 1271).
Voor een bewezenverklaring van medeplegen moet sprake zijn van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking met een ander of anderen. De bewezenverklaarde intellectuele en/of materiële bijdrage van de verdachte aan het delict moet van voldoende gewicht zijn.
Door [verdachte] is geen verklaring afgelegd over zijn rol. Dit betekent dat de vraag rijst of de bewijsmiddelen voldoende zijn om daaruit af te leiden dat [verdachte] tezamen met [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] zich schuldig heeft gemaakt aan poging tot diefstal en diefstal van de Volkswagen Caddy’s. Het hof beantwoordt deze vraag bevestigend. Uit de bewijsmiddelen blijkt van een een nauwe en bewuste samenwerking. Alle drie verdachten zijn in de Volkswagen Golf, die wordt bestuurd door [verdachte] (pag. 1232), actief op zoek naar een geschikte auto om weg te nemen, er worden mogelijke locaties genoemd, er wordt gekeken of de auto weggenomen kan worden. [medeverdachte 2], [medeverdachte 1] en [verdachte] nemen daar op gelijkwaardige wijze aan deel. Dat [medeverdachte 2] vervolgens kennelijk degene is die een slotje eruit heeft gehaald staat, gezien ieders bijdrage, er niet aan in de weg dat ook [medeverdachte 1] en [verdachte] medeplegers zijn van de poging tot diefstal en de diefstal van de Volkswagen Caddy’s.
Hoewel, zoals hiervoor is aangegeven, in de OVC-gesprekken onder meer gesproken wordt over een slotje eruit halen kan het hof uit het onderzoek niet met voldoende zekerheid vast stellen dat er bij de diefstal van de Volkswagen [kenteken 5] (feit 2) daadwerkelijk sprake is geweest van braak, verbreking of een valse sleutel, zodat verdachte bij dit feit van deze onderdelen van de tenlastelegging zal worden vrijgesproken.
Feit 5 (incident 5)
Poging tot diefstal van de Volkswagen Caddy met [kenteken 7] in de nacht van 21 op 22 maart 2013
Volgens de verdediging levert het onderzoek geen bewijs op dat [verdachte] betrokken is geweest bij de poging tot diefstal van de Volkswagen Caddy met [kenteken 7] op 21 maart 2013.
Het hof overweegt het volgende.
In de nacht van 21 op 22 maart 2013 vindt te Den Dungen, gemeente Sint-Michielsgestel, een poging tot diefstal plaats van een witte Volkswagen Caddy met [kenteken 7]. Het slot was er uit gedraaid en het zekeringskastje was open (pag. 1333, 1207).
Uit OVC-gesprekken, opgenomen op 21 en 22 maart 2013 in de Volkswagen Golf met het [kenteken 9], in gebruik bij [verdachte], blijkt dat [medeverdachte 1], [medeverdachte 2] en [verdachte] zich in de Volkswagen Golf bevinden.
Uit de inhoud van de OVC-gesprekken, mede bezien in samenhang met de OVC-gesprekken bij de feiten 2 en 4, de diefstal en de poging tot diefstal van een Volkswagen Caddy in de nacht van 28 op 29 januari 2013, valt af te leiden dat wordt gesproken over het stelen van een auto. Zo wordt gesproken over een 1900, er eentje weten te staan, met zowat de sleutel er op, het slotje eruit draaien, over meteen maar even proberen of even een andere zoeken, die witte, dat die best wel goed staat, dat ze die grijze wel kunnen proberen maar dat daar nu goed een ander slotje in kan zitten, dat ze het even proberen en als het niet gaat dan gaat het niet, over dat je die toch kunt vatten, dat deze wel heel makkelijk open ging, over dat hij niet start, over een Caddy en naar Den Dungen rijden, over even het slotje eruit halen en dat ze in Den Dungen zijn (pag. 1314-1317, 1348).
Het hof verwijst verder naar het proces-verbaal van [verbalisant 6] dat er in de nacht van 21 op 22 maart 2013 in de politiesystemen geen meldingen of aangiften zijn geweest van diefstal van een Volkswagen Caddy dan wel pogingen daartoe in de omgeving Den Dungen en Sint-Michielsgestel, buiten de aangifte die reeds in het dossier is opgenomen (aanvullend proces-verbaal van bevindingen van 7 december 2014).
Uit de bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang bezien met de bewijsmiddelen voor de feiten 2 en 4, leidt het hof af dat [medeverdachte 2], [medeverdachte 1] en [verdachte] actief op zoek zijn geweest naar een Volkswagen Caddy om deze weg te nemen en daartoe vervolgens uit de in de aangifte genoemde Volkswagen Caddy een slotje hebben gehaald. Evenals enkele maanden eerder, de nacht van 27 op 28 januari 2013, zijn zij, nadat de in die nacht gestolen Volkswagen Caddy in brand was gestoken, wederom op zoek gegaan naar een auto om weg te nemen, waarbij het gaat om eenzelfde merk en type auto in dezelfde kleur, dezelfde werkwijze en dezelfde omgeving.
Uit de bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang bezien, leidt het hof dan ook af dat [verdachte] in de bewuste nacht betrokken is geweest bij de poging tot diefstal van de Volkswagen Caddy.
Voor een bewezenverklaring van medeplegen moet sprake zijn van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking met een ander of anderen. De bewezenverklaarde intellectuele en/of materiële bijdrage van de verdachte aan het delict moet van voldoende gewicht zijn.
Door [verdachte] is geen verklaring afgelegd over zijn rol. Dit betekent dat de vraag rijst of de bewijsmiddelen voldoende zijn om daaruit af te leiden dat [verdachte] tezamen met [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] zich schuldig heeft gemaakt aan de poging tot diefstal van de Volkswagen Caddy. Het hof beantwoordt deze vraag bevestigend. Uit de bewijsmiddelen blijkt van een nauwe en bewuste samenwerking. Alle drie verdachten zijn in de Volkswagen Golf, die werd bestuurd door [verdachte], actief op zoek gegaan naar een geschikte auto om weg te nemen, er worden mogelijke locaties genoemd, er wordt gekeken of de auto weggenomen kan worden. [medeverdachte 2], [medeverdachte 1] en [verdachte] nemen daar op gelijkwaardige wijze aan deel.
Feit 6 (incident 9)
Diefstal van parfum op 8 maart 2013
Volgens de verdediging levert het onderzoek geen bewijs op dat [verdachte] betrokken is geweest bij de diefstal van parfum uit het bedrijf van [bedrijf 5] te Nuenen in de avond van 8 maart 2013.
Het hof overweegt het volgende.
In de avond van 8 maart 2013 te 20.52 uur krijgt [bedrijf 5] van de alarmmaatschappij de melding dat er bij zijn bedrijfspand [bedrijf 5], gevestigd op het adres de [adres 11]te Nuenen, het alarm afging. Ter plaatse ziet hij dat de roldeur open staat. Er zijn ongeveer 35 dozen met parfum weggenomen, 24 stuks parfum per doos. De roldeur is geforceerd en omhoog geduwd (pag.1600-1601).
Gerelateerd wordt dat op beelden van de bewakingscamera is te zien dat drie personen met bivakmutsen binnen komen. Een van de daders draagt een trainingsbroek met lengtestrepen op de zijkant (pag. 1606). Ook is op de beelden een lichtkleurige kleine auto met een dubbele uitlaat te zien. Men had maar drie minuten nodig om binnen te komen en weer weg te gaan (pag. 1600, 1605).
Op camerabeelden bij het adres [adres 2] te Eindhoven, de woning van [medeverdachte 2], wordt gezien dat op 8 maart 2013 om 15.45 uur een witte Seat Leon komt aanrijden en de carport binnenrijdt. De Seat is voorzien van een spoiler body kit en een dubbele uitlaat. Om 15.46 uur komt een Volkswagen Golf aanrijden met [kenteken 9], in gebruik bij [verdachte] (OVC pag. 1614). Twee personen, volgens de OVC-gesprekken [verdachte] en [medeverdachte 1] (pag. 1614), stappen uit en lopen het perceel [adres 2] op. De bestuurder draagt een broek met een witte bies aan de zijkant van het been over de lengte van de broek (pag. 1623). Om 16.11 uur rijden de Seat en de Volkswagen weg.
Vanaf 16.26 uur wordt in de Volkswagen Golf door [medeverdachte 2], [medeverdachte 1] en [verdachte] gesproken over dat ze het anders morgen wel doen die parfum, dat de doosjes rond een uur of 8 wel even bekeken moeten worden, dat ze er dan even met dat autootje naar toe gaan, over een stootijzer meenemen, over het wel of niet openbreken van een deur, over een roldeur, dat de deur gewoon open moet worden gemaakt omdat ze moeten weten wat er staat. Om 16.35 uur komt de Volkswagen Golf weer terug bij het adres [adres 2]. [medeverdachte 2] zegt: ik zie je wel om half 9. [verdachte] zegt: is goed. [medeverdachte 1] zegt dat er een stootijzer achterin moet worden gegooid. De Volkswagen vertrekt weer met [verdachte] en [medeverdachte 1].
Om 19.57 uur wordt de Seat Leon weer bij het perceel [adres 2] waargenomen. Om 20.31 uur komt de Volkswagen Golf met [verdachte] en [medeverdachte 1] aanrijden. Er wordt een zwaar metalen voorwerp uit de auto getrokken. Om 20.39 uur rijdt de Seat Leon weg (pag 1615-1618, 1622-1629).
Vanaf 21.01 uur zijn er weer OVC-gesprekken tussen [verdachte], [medeverdachte 1] en deels ook [medeverdachte 2] hoorbaar in de Volkswagen Golf. Er wordt gesproken over het ernaar stinken, over niets te hebben opgespoten, over een paar euro per flesje, een tasje met van die doosjes meenemen en dan morgen een paar mensen langs gaan, dat de originele 60 euro voor heren kost, wat er voor moet worden gevraagd: 5 euro of 7,50, dat het er 800 zijn, over liever niets geladen hebben en de roldeur dichtdoen, maar dat de roldeur niet meer dicht ging dus dan de auto maar volgooien, over een hele doos meenemen, over de parfumhandel, over het alarm dat begon te piepen (pag. 1618-1619).
Uit de bewijsmiddelen leidt het hof af dat het [medeverdachte 2], [medeverdachte 1] en [verdachte] zijn geweest die die avond de parfum hebben weggenomen.
De waarnemingen bij het bedrijf zijn gedaan aan de hand van de beelden van de bewakingscamera (pag. 1600, 1606). Dat in de melding wordt gesproken van een Hyundaibus brengt het hof niet tot een ander oordeel. Door de aangever wordt namelijk gesproken van een kleine lichtkleurige auto met een dubbele uitlaat. Dit past bij de beschrijving van de Seat Leon.
Dat de OVC-gesprekken opnieuw zijn beluisterd terwijl de verbalisant op de hoogte was van de inbraak maakt hetgeen door de verbalisant wordt waargenomen en gerelateerd niet onbetrouwbaar.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het onder 2 bewezen verklaarde levert op:
diefstal door twee of meer verenigde personen.
Het onder 4 bewezen verklaarde levert op:
poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak.
Het onder 5 bewezen verklaarde levert op:
poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak.
Het onder 6 bewezen verklaarde levert op:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten.
De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezen verklaarde.
Op te leggen straf of maatregel
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
Naar het oordeel van het hof kan gelet op de ernst van het bewezen verklaarde in de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komt in het hierop gestelde wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd, niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf die een deels onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming voor de hierna te vermelden duur met zich brengt.
In het bijzonder heeft het hof bij de straftoemeting rekening gehouden met de volgende omstandigheden:
- -
bij de bedrijfsinbraak is een grote hoeveelheid parfum gestolen;
- -
de feiten waaraan verdachte zich heeft schuldig gemaakt zijn vermogensfeiten waarbij verdachte zich kennelijk niet heeft bekommerd om de gevolgen van dergelijke delicten voor de slachtoffers, doch zich enkel heeft laten leiden door geldelijk gewin.
Alles afwegende acht het hof de oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van 9 maanden waarvan 3 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren, en met aftrek van voorarrest, passend en geboden. Gelet op de ernst van de feiten ziet het hof geen aanleiding om te komen tot een andere strafoplegging.
De verdediging heeft betoogd dat bij de aftrek van het voorarrest slechts in aanmerking dient te worden genomen de periode van 29 mei 2013 tot en met 12 juni 2013. Het hof merkt ter zake op dat het niet aan het hof is om te bepalen welk deel van het voorarrest voor aftrek in aanmerking komt, maar dat dit ter beoordeling is van het Openbaar Ministerie.
Vordering van de benadeelde partij [bedrijf 5]
De benadeelde partij [bedrijf 5] heeft in eerste aanleg een vordering ingediend strekkende tot vergoeding van materiële schade tot een bedrag van € 500,-. Deze vordering is bij vonnis waarvan beroep hoofdelijk toegewezen en is derhalve van rechtswege aan de orde in hoger beroep.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat de benadeelde partij [bedrijf 5] als gevolg van verdachtes onder feit 6 bewezen verklaarde handelen rechtstreeks schade heeft geleden tot na te melden bedrag. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering tot dat bedrag toewijsbaar is.
Het hof ziet aanleiding te dezer zake de maatregel van artikel 36f Wetboek van Strafrecht op te leggen als na te melden. Verdachte en zijn mededaders zijn naar burgerlijk recht hoofdelijk aansprakelijk voor de schade die door het strafbare feit is toegebracht.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 1 en 3 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 2, 4, 5 en 6 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 9 (negen) maanden.
Bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot 3 (drie) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van 2 (twee) jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Vordering van de benadeelde partij [bedrijf 5]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [bedrijf 5] ter zake van het in de zaak met parketnummer 01-860057-13 onder 2 bewezen verklaarde tot het bedrag van € 500,00 (vijfhonderd euro) ter zake van materiële schade en veroordeelt de verdachte die, evenals zijn mededaders, hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [bedrijf 5], een bedrag te betalen van € 500,00 (vijfhonderd euro) als vergoeding voor materiële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 10 (tien) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Bepaalt dat indien en voor zover (één van) de mededader(s) van de verdachte voormeld bedrag heeft/hebben betaald, verdachte in zoverre is bevrijd van voornoemde verplichtingen tot betaling aan de benadeelde partij of aan de Staat.
Aldus gewezen door
mr. M.J.H.J. de Vries-Leemans, voorzitter,
mr. F.P.E. Wiemans en mr. E.N. van der Spoel, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. J.A.G.W.M. van der Vleuten, griffier,
en op 23 januari 2015 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
mr. E.N. van der Spoel is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.