NJB 2016/1899
Onrechtmatig onderzoek aan de kleding van de verdachte en art. 359a Sv: in casu ontoereikende motivering dat dit tot bewijsuitsluiting moet leiden, reeds omdat van een op het geval toegesneden afweging van in aanmerking te nemen factoren geen blijk is gegeven. Ontoereikend is aldus dat het hof heeft overwogen dat de ‘aanzienlijke schending van de strafvorderlijke voorschriften en de daarmee gepaard gaande ingrijpende inbreuken op (tevens in het EVRM beschermde) grondrechten voldoende reden vormen om tot bewijsuitsluiting over te gaan, gelet op de relatief geringe ernst van het onderhavige feit’, en dat het hof ‘bewijsuitsluiting eveneens noodzakelijk [acht] in het licht van de rechtsstatelijke waarborgen die fundamentele strafvorderlijke beginselen bieden, alsmede opdat inbreuken als de onderhavige in de toekomst zoveel mogelijk worden voorkomen’
HR 04-10-2016, ECLI:NL:HR:2016:2247
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
4 oktober 2016
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, H.A.G. Splinter-van Kan, A.L.J. van Strien
- Zaaknummer
15/05329
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Politierecht / Bevoegdheden
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2016:2247, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 04‑10‑2016
ECLI:NL:PHR:2016:951, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 23‑08‑2016
Beroepschrift, Hoge Raad, 24‑12‑2015
- Wetingang
(art. 359a Sv)
Essentie
Onrechtmatig onderzoek aan de kleding van de verdachte en art. 359a Sv: in casu ontoereikende motivering dat dit tot bewijsuitsluiting moet leiden, reeds omdat van een op het geval toegesneden afweging van in aanmerking te nemen factoren geen blijk is gegeven. Ontoereikend is aldus dat het hof heeft overwogen dat de ‘aanzienlijke schending van de strafvorderlijke voorschriften en de daarmee gepaard gaande ingrijpende inbreuken op (tevens in het EVRM beschermde) grondrechten voldoende reden vormen om tot bewijsuitsluiting over te gaan, gelet op de relatief geringe ernst van het onderhavige feit’, en dat het hof ‘bewijsuitsluiting eveneens noodzakelijk [acht] in ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.