V-N 2020/54.13
Rijnvarende heeft stelling over tijdvak verzekeringsplicht niet uitdrukkelijk en ondubbelzinnig ingetrokken
HR 23-10-2020, ECLI:NL:HR:2020:1672, m.nt. Redactie Vakstudie Nieuws
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
23 oktober 2020
- Magistraten
Koopman, Wortel, Beukers-van Dooren
- Zaaknummer
19/05854
- Noot
Redactie Vakstudie Nieuws
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS237703:1
- Vakgebied(en)
Fiscaal procesrecht / Beroepsfase
Fiscaal procesrecht / Procesorde
Premieheffing / Algemeen
Internationale sociale zekerheid / Bijzondere onderwerpen
Premieheffing / Verzekeringsplicht
- Brondocumenten
Beroepschrift, Hoge Raad, 23‑10‑2020
ECLI:NL:HR:2020:1672, Uitspraak, Hoge Raad, 23‑10‑2020
- Wetingang
art. 2.5 en 2.7 Reg. Wfsv
Essentie
De Hoge Raad oordeelt dat X zijn stelling, dat de premieplicht in 2013 moet worden beperkt tot het aantal dagen waarop de berekening van de inspecteur is gebaseerd, niet uitdrukkelijk en ondubbelzinnig heeft prijsgegeven. De Hoge Raad verwijst de zaak naar Hof Den Haag.
Samenvatting
X is Rijnvarende. De inspecteur heeft over de jaren 2011 tot en met 2013 definitieve aanslagen IB/PVV opgelegd, maar de aanslag IB/PVV 2013 op 17 februari 2017 ambtshalve verminderd. In hoger beroep is in geschil of X voor de jaren 2011, 2012 en een gedeelte van 2013 premieplichtig is voor de volksverzekeringen. Volgens ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.