V-N 2021/33.12
Hoge Raad legt uit hoe herkomst accijnsgoederen kan worden bewezen
HR 06-08-2021, ECLI:NL:HR:2021:1187, m.nt. Redactie Vakstudie Nieuws
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
6 augustus 2021
- Magistraten
Van Hilten, Punt, Faase, Beukers-van Dooren, Van Eijsden
- Zaaknummer
19/00789
- Noot
Redactie Vakstudie Nieuws
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS281448:1
- Vakgebied(en)
Accijns en verbruiksbelastingen / Accijns
- Brondocumenten
Beroepschrift, Hoge Raad, 06‑08‑2021
ECLI:NL:HR:2021:1187, Uitspraak, Hoge Raad, 06‑08‑2021
ECLI:NL:PHR:2020:1223, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 31‑12‑2020
ECLI:NL:PHR:2020:1209, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 31‑12‑2020
- Wetingang
Essentie
De Hoge Raad spreekt zich uit over de vraag op welke wijze een belanghebbende de herkomst van accijnsgoederen moet aantonen.
Samenvatting
Aan X bvba zijn naheffingsaanslagen accijns en voorraadheffing opgelegd, nadat een partij minerale oliën is aangetroffen in de sloptank van haar schip. X bvba stelt dat de oliën zijn aan te merken als restlading. Hof Den Haag volgt haar hierin.
De Hoge Raad spreekt zich uit over de vraag op welke wijze een belanghebbende de herkomst van accijnsgoederen moet aantonen. Anders dan de Staatssecretaris van Financiën meent, voorziet art. 54 Uitv.reg. Accijns niet in een uitputtende beschrijving ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.