NJB 2011, 39
Wet Bopz. Geldigheidsduur machtiging. HR: De duur van een voorlopige machtiging kan worden bepaald op ten hoogste zes maanden na dagtekening.
HR 10-12-2010, ECLI:NL:HR:2010:BO2880
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
10 december 2010
- Magistraten
Mrs. A.M.J. van Buchem-Spapens, J.C. van Oven en W.A.M. van Schendel
- Zaaknummer
10/04234
- Conclusie
A-G mr. F.F. Langemeijer
- LJN
BO2880
- Vakgebied(en)
Gezondheidsrecht / Algemeen
Openbare orde en veiligheid / Bijzondere onderwerpen
Personen- en familierecht / Bescherming meerderjarige
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2010:BO2880, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 10‑12‑2010
ECLI:NL:PHR:2010:BO2880, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 26‑10‑2010
- Wetingang
Wet Bopz art. 10 lid 4
Essentie
Wet Bopz. Geldigheidsduur machtiging. HR: De duur van een voorlopige machtiging kan worden bepaald op ten hoogste zes maanden na dagtekening.
Partij(en)
Betrokkene,
adv. mr. G.E.M. Later,
tegen
de officier van justitie, niet verschenen.
Uitspraak
Feiten en procesverloop
Op verzoek van de officier van justitie heeft de rechtbank een voorlopige machtiging verleend om betrokkene in een psychiatrisch ziekenhuis te doen opnemen en verblijven, met een geldigheidsduur tot en met 29 december 2010.
Hoge Raad
Onderdelen I tot en met V: art. 81 RO. Onderdeel VI klaagt over de geldigheidsduur van de machtiging. De klacht is ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.