Einde inhoudsopgave
Richtlijn 2001/96/EG tot vaststelling van geharmoniseerde voorschriften en procedures voor veilig laden en lossen van bulkschepen
Artikel 10 Reparatie van tijdens laden of lossen ontstane schade
Geldend
Geldend vanaf 05-02-2002
- Bronpublicatie:
04-12-2001, PbEG 2002, L 13 (uitgifte: 16-01-2002, regelingnummer: 2001/96/EG)
- Inwerkingtreding
05-02-2002
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
04-12-2001, PbEG 2002, L 13 (uitgifte: 16-01-2002, regelingnummer: 2001/96/EG)
- Vakgebied(en)
Vreemdelingenrecht / Algemeen
EU-recht / Bijzondere onderwerpen
Douane (V)
1.
Wanneer de structuur of de uitrusting van het schip tijdens laden of lossen wordt beschadigd, wordt deze schade door de terminalvertegenwoordiger aan de kapitein gemeld en zo nodig gerepareerd.
2.
Wanneer de schade voor de stevigheid van de constructie, voor de waterdichtheid van de romp of voor de essentiële technische installaties van het schip nadelige gevolgen kan hebben, worden de overheidsdienst van de vlaggenstaat, of een door hem erkende organisatie die namens hem optreedt, en de havenstaatcontrole-instantie door de terminalvertegenwoordiger en/of de kapitein op de hoogte gebracht. De beslissing of de schade onverwijld moet worden gerepareerd dan wel of dat dit kan worden uitgesteld, berust bij de havenstaatcontrole-instantie die rekening houdt met het eventuele advies van de overheidsdienst van de vlaggenstaat of met dat van de door hem erkende organisatie die namens hem optreedt, alsmede met het advies van de kapitein. Ingeval onverwijlde reparatie noodzakelijk wordt geacht, dient deze naar tevredenheid van de kapitein en de bevoegde autoriteit te worden verricht voordat het schip de haven verlaat.
3.
Om het in lid 2 bedoelde besluit te kunnen nemen, kan een havenstaatcontrole-instantie een beroep doen op een erkende organisatie om de schade te inspecteren en advies uit te brengen over de vraag, of de schade moet worden gerepareerd, dan wel of dit kan worden uitgesteld.
4.
Dit artikel laat Richtlijn 95/21/EG onverlet.