RI 2021/49
Ziet inningsbevoegdheid pandhouder op alle verpande vorderingen, ongeacht beloop van vorderingen waarvoor pandrecht is gevestigd?
HR 09-04-2021, ECLI:NL:HR:2021:524
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
9 april 2021
- Magistraten
Mrs. M.V. Polak, M.J. Kroeze, C.H. Sieburgh, F.J.P. Lock, A.E.B. ter Heide
- Zaaknummer
19/02952
- Conclusie
A-G mr. E.B. Rank-Berenschot
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS274897:1
- Vakgebied(en)
Insolventierecht / Faillissement
Goederenrecht / Zekerheidsrechten
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2021:524, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 09‑04‑2021
ECLI:NL:PHR:2020:884, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 02‑10‑2020
Beroepschrift, Hoge Raad, 19‑06‑2019
- Wetingang
Art. 3:246, 3:248, 3:253, 3:262 BW
Essentie
Pandrecht. Rangwijziging. Inningsbevoegdheid pandhouder.
Is rangwijziging bij pandrecht mogelijk? Analoge toepassing van art. 3:262 lid 1 BW? Is pandhouder bevoegd inningsrechten uit te oefenen ongeacht beloop van de vordering waarvoor het pandrecht is verstrekt, ook als die vordering is verzekerd door een pandrecht op een vordering?
Samenvatting
Holding, Beheer en Recycling zijn drie vennootschappen die behoren tot dezelfde groep. Recycling (de werkmaatschappij) wordt gefinancierd door een bank. Haar vorderingen op derden zijn stil verpand aan de bank in verband met die financiering. Later hebben Holding, Beheer en Recycling twee onderhandse pandaktes gesloten op grond waarvan Recycling ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.