Einde inhoudsopgave
Overeenkomst inzake Partnerschap en Samenwerking waarbij een partnerschap tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun Lid-Staten, enerzijds, en de Russische Federatie, anderzijds
Bijlage 10 Bescherming van intellectuele, industriële en commerciële eigendom
Geldend
Geldend vanaf 01-02-1997
- Bronpublicatie:
24-06-1994, Trb. 1994, 268 (uitgifte: 12-12-1994, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-02-1997
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
13-03-1998, Trb. 1998, 66 (uitgifte: 01-01-1998, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Bijzondere onderwerpen
1
Rusland legt zich verder toe op het verbeteren van de bescherming van de intellectuele, industriële en commerciële eigendomsrechten, ten einde tegen het einde van het vijfde jaar na de vankrachtwording van de Overeenkomst te kunnen voorzien in een mate van bescherming welke overeenstemt met de in de Gemeenschap verleende bescherming, met inbegrip van doeltreffende middelen om de eerbiediging van die rechten af te dwingen.
2
Tegen het einde van het vijfde jaar na de vankrachtwording van de Overeenkomst treedt Rusland toe tot de multilaterale overeenkomsten inzake intellectuele, industriële en commerciële eigendomsrechten waarbij de Lid-Staten partij zijn of welke de facto door de Lid-Staten in overeenstemming met de desbetreffende bepalingen van die overeenkomsten worden toegepast; het gaat daarbij om :
- —
de Berner-conventie voor de bescherming van werken van letterkunde en kunst (Akte van Parijs, 1971);
- —
- —
het Internationaal Verdrag tot bescherming van kweekprodukten (UPOV) (Akte van Genève, 1978).
3
De Samenwerkingsraad kan aanbevelen dat punt 2 van deze bijlage wordt toegepast op andere multilaterale overeenkomsten.
4
Met ingang van de datum van de vankrachtwording van deze Overeenkomst kent Rusland aan ondernemingen en onderdanen van de Gemeenschap wat de erkenning en de bescherming van intellectuele, industriële en commerciële eigendom betreft, een behandeling toe die niet minder gunstig is dan die welke dit land uit hoofde van bilaterale overeenkomsten aan om het even welk derde land toekent.
5
Punt 4 is niet van toepassing op de voordelen die Rusland op een daadwerkelijke grondslag van reciprociteit aan om het even welk derde land toekent of op de voordelen welke Rusland aan een ander land van de voormalige USSR toekent.