NJFS 2019/106
Kort geding; uitlevering van Zweedse onderdaan aan Armenië; flagrante schending EVRM onvoldoende onderbouwd; geen strijd met ‘Petruhhin-arrest’ HvJEU.
Rb. Den Haag 27-03-2019, ECLI:NL:RBDHA:2019:3010
- Instantie
Rechtbank Den Haag
- Datum
27 maart 2019
- Magistraten
Mr. S.J. Hoekstra-van Vliet
- Zaaknummer
C/09/566055 / KG ZA 19-14
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Internationaal strafrecht / Uitlevering en overlevering
- Brondocumenten
ECLI:NL:RBDHA:2019:3010, Uitspraak, Rechtbank Den Haag, 27‑03‑2019
- Wetingang
Essentie
Uitlevering. Uitlevering van Zweedse onderdaan aan Armenië.
1. Dat de opgeëiste persoon in geval van uitlevering een reëel gevaar loopt te worden onderworpen aan foltering of aan een onmenselijke of vernederende behandeling of bestraffing is onvoldoende onderbouwd.
2. De Staat heeft voldaan aan het vereiste dat indien een derde land een lidstaat, waarnaar een Unieburger die onderdaan is van een andere lidstaat zich heeft begeven, om uitlevering verzoekt, en er tussen het derde land en de aangezochte lidstaat een uitleveringsverdrag bestaat, de aangezochte lidstaat de lidstaat waarvan deze onderdaan de nationaliteit heeft op de hoogte moet brengen, ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.