Einde inhoudsopgave
Richtlijn (EU) 2017/1371 betreffende de strafrechtelijke bestrijding van fraude die de financiële belangen van de Unie schaadt
Artikel 14 Verhouding tot andere toepasselijke rechtshandelingen van de Unie
Geldend
Geldend vanaf 17-08-2017
- Bronpublicatie:
05-07-2017, PbEU 2017, L 198 (uitgifte: 28-07-2017, regelingnummer: 2017/1371)
- Inwerkingtreding
17-08-2017
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
05-07-2017, PbEU 2017, L 198 (uitgifte: 28-07-2017, regelingnummer: 2017/1371)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Financiering
Internationaal strafrecht / Europees strafrecht en strafprocesrecht
De toepassing van de administratieve maatregelen, sancties en boetes die zijn vastgesteld in het Unierecht, met name in de zin van de artikelen 4 en 5 van Verordening (EG, Euratom) nr. 2988/95, of in het nationale recht dat is vastgesteld overeenkomstig een specifieke verplichting uit hoofde van het Unierecht, doet geen afbreuk aan deze richtlijn. De lidstaten zorgen ervoor dat strafrechtelijke procedures die zijn ingesteld op grond van nationale bepalingen tot uitvoering van deze richtlijn, de juiste en effectieve toepassing van administratieve maatregelen, sancties en boetes die zijn vastgesteld in het Unierecht of in nationale uitvoeringsbepalingen en die niet kunnen worden gelijkgesteld aan strafvorderingen, niet buitensporig beïnvloeden.