Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) Nr. 200/2012 vaststelling doelstelling terugdringen van Salmonella enteritidis en Salmonella typhimurium bij koppels slachtkuikens
Aanhef
Geldend
Geldend vanaf 12-03-2012
- Redactionele toelichting
Gecorrigeerd via een rectificatie (PbEU 2015, L 68).
- Bronpublicatie:
08-03-2012, PbEU 2012, L 71 (uitgifte: 09-03-2012, regelingnummer: 200/2012)
- Inwerkingtreding
12-03-2012
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
08-03-2012, PbEU 2012, L 71 (uitgifte: 09-03-2012, regelingnummer: 200/2012)
- Vakgebied(en)
Gezondheidsrecht / Voedsel- en warenkwaliteit
Dierenrecht / Algemeen
(Voor de EER relevante tekst)
Verordening van de Commissie van 8 maart 2012 tot vaststelling van een doelstelling van de Unie voor het terugdringen van Salmonella enteritidis en Salmonella typhimurium bij koppels slachtkuikens, als vastgesteld in Verordening (EG) nr. 2160/2003 van het Europees Parlement en de Raad
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien Verordening (EG) nr. 2160/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 17 november 2003 inzake de bestrijding van Salmonella en andere specifieke door voedsel overgedragen zoönoseverwekkers (1), en met name artikel 4, lid 1, tweede alinea, artikel 8, lid 1, tweede alinea, en artikel 13, tweede alinea,
Overwegende hetgeen volgt:
- (1)
Verordening (EG) nr. 2160/2003 is bedoeld om ervoor te zorgen dat passende en doeltreffende maatregelen worden getroffen voor de detectie en de bestrijding van onder meer salmonella in alle relevante stadia en met name op het niveau van de primaire productie, d.w.z. bij koppels, om de prevalentie van door voedsel overgedragen zoönoseverwekkers en bijgevolg het risico voor de volksgezondheid te verminderen.
- (2)
Artikel 4, lid 5, van Verordening (EG) nr. 2160/2003 bepaalt dat doelstellingen van de Unie moeten worden vastgesteld voor het verminderen van de prevalentie van alle salmonella-serotypen die voor de volksgezondheid van belang zijn bij slachtkuikens. Die vermindering is belangrijk om ervoor te zorgen dat de criteria voor salmonella in vers vlees van slachtkuikens, als vastgesteld in deel E van bijlage II bij die verordening en in hoofdstuk 1 van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 2073/2005 van de Commissie van 15 november 2005 inzake microbiologische criteria voor levensmiddelen (2) kunnen worden nageleefd.
- (3)
Verordening (EG) nr. 2160/2003 bepaalt dat de doelstelling van de Unie onder meer moet bestaan uit een numerieke uitdrukking van het maximumpercentage epidemiologische eenheden dat positief blijft en/of het minimumpercentage waarmee het aantal positief blijvende epidemiologische eenheden moet worden verminderd, de maximumtermijn voor het verwezenlijken van de doelstelling en de definitie van de nodige testschema's om na te gaan of de doelstelling is verwezenlijkt. Verder moet, indien van toepassing, een definitie worden gegeven van de serotypen die voor de volksgezondheid van belang zijn.
- (4)
Verordening (EG) nr. 2160/2003 bepaalt dat bij de vaststelling van de doelstelling van de Unie rekening moet worden gehouden met de ervaring die is opgedaan in het kader van de bestaande nationale maatregelen, en met de informatie die aan de Commissie of de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) is verstrekt uit hoofde van de bestaande voorschriften van de Unie, in het bijzonder in het kader van de informatie als bedoeld in Richtlijn 2003/99/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 november 2003 inzake de bewaking van zoönoses en zoönoseverwekkers en houdende wijziging van Beschikking 90/424/EEG van de Raad en intrekking van Richtlijn 92/117/EG van de Raad (3), met name artikel 5.
- (5)
Artikel 1, lid 1, van Verordening (EG) nr. 646/2007 van de Commissie van 12 juni 2007 ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 2160/2003 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft een communautaire doelstelling voor het verminderen van de prevalentie van Salmonella enteritidis en Salmonella typhimurium bij slachtkuikens en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1091/2005 (4) stelt de doelstelling voor het verminderen van het maximumpercentage van koppels slachtkuikens dat positief blijft voor deze twee salmonella-serotypen vast op 1% of minder op uiterlijk 31 december 2011.
- (6)
Uit het European Union Summary Report on Trends and Sources of Zoonoses, Zoonotic Agents and Food-borne Outbreaks in 2009 (samenvattend verslag van de Europese Unie over trends en bronnen van zoönoses, zoönoseverwekkers en door voedsel overgedragen uitbraken in 2009) (5) bleek dat Salmonella enteritidis en Salmonella typhimurium de serovars zijn die het vaakst in verband worden gebracht met ziekte bij de mens. Door Salmonella enteritidis veroorzaakte gevallen bij mensen namen in 2009 duidelijk af, terwijl een toename van de gevallen van Salmonella typhimurium werd geconstateerd.
- (7)
In juli 2011 keurde de EFSA een wetenschappelijk advies goed over een kwantitatieve schatting van het effect op de volksgezondheid van de vaststelling van een nieuwe doelstelling voor het terugdringen van salmonella bij slachtkuikens (6). Zij concludeerde dat Salmonella enteritidis het meest frequent van moederkip op afstammelingen overgedragen zoönotische serotype van salmonella bij pluimvee is. De EFSA constateerde ook dat de bestrijdingsmaatregelen van de Unie bij slachtkuikens hebben bijgedragen tot een aanzienlijke vermindering van het aantal aan slachtkuikens gerelateerde gevallen van salmonellose bij de mens in vergelijking met de situatie in 2006. De doelstelling moet daarom worden bevestigd.
- (8)
Monofasische stammen van Salmonella typhimurium hebben zich de laatste jaren ontwikkeld tot een van de meest frequent opgespoorde serotypen van salmonella bij diverse diersoorten en in menselijke klinische isolaten. In het wetenschappelijk advies van de EFSA uit 2010 over de monitoring en de beoordeling van het volksgezondheidsrisico van ‘Salmonella typhimurium-achtige stammen’ dat op 22 september 2010 (7) is goedgekeurd, staat ook dat monofasische Salmonella typhimurium-stammen met de antigene formule 1,4,[5],12:i:-, die stammen met en zonder het O5-antigen omvat, moeten worden beschouwt als varianten van Salmonella typhimurium en een risico voor de volksgezondheid vormen dat vergelijkbaar is met dat van andere Salmonella typhimurium-stammen. Salmonella typhimurium-stammen met de antigene formule 1,4,[5],12:i:- moeten daarom in de doelstelling worden opgenomen.
- (9)
Om na te gaan of de doelstelling van de Unie is bereikt, is het nodig dat herhaaldelijk monsters van koppels slachtkuikens worden genomen. Voor de evaluatie en de vergelijking van de resultaten is het nodig dat een gemeenschappelijk testschema wordt beschreven om na te gaan of aan de doelstelling van de Unie is voldaan.
- (10)
Er zijn nationale bestrijdingsprogramma's ter verwezenlijking van de doelstelling van de Unie voor 2012 voor koppels slachtkuikens van Gallus gallus ingediend met het oog op medefinanciering door de Unie overeenkomstig Beschikking 2009/470/EG van de Raad van 25 mei 2009 betreffende bepaalde uitgaven op veterinair gebied (8). De technische wijzigingen die in de bijlage bij deze verordening worden aangebracht, zijn rechtstreeks toepasselijk. Als gevolg daarvan hoeft de Commissie de nationale bestrijdingsprogramma's ter uitvoering van deze verordening niet opnieuw goed te keuren. Er is daarom geen overgangsperiode nodig.
- (11)
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid, en het Europees Parlement noch de Raad hebben zich daartegen verzet,
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD: