RvdW 2016/880
Poging tot moord. Bewezenverklaring voorbedachte raad ontoereikend gemotiveerd.
HR 05-07-2016, ECLI:NL:HR:2016:1411
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
5 juli 2016
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, Y. Buruma, V. van den Brink
- Zaaknummer
15/00854
- Conclusie
A-G mr. W.H. Vellinga
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2016:1411, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 05‑07‑2016
ECLI:NL:PHR:2016:601, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 17‑05‑2016
Beroepschrift, Hoge Raad, 07‑09‑2015
- Wetingang
Essentie
Voorbedachte raad en poging tot moord. Voor ‘voorbedachte raad’ moet vast komen te staan dat een verdachte enige tijd heeft gehad om zich te beraden, zodat hij de gelegenheid heeft gehad na te denken over de betekenis en de gevolgen van zijn voorgenomen daad en zich daarvan rekenschap te geven. Of in een dergelijk geval voorbedachte raad bewezen kan worden, hangt dan sterk af van de hierboven bedoelde gelegenheid en van de overige feitelijke omstandigheden van het geval zoals de aard van het feit, de omstandigheden waaronder het is begaan alsmede de gedragingen van de verdachte voor en tijdens ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.