NJ 2022/170
Verjaring. Aanvang korte termijn bij schadevergoeding (art. 3:310 BW); maatstaf.
HR 22-04-2022, ECLI:NL:HR:2022:627
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
22 april 2022
- Magistraten
Mrs. H.M. Wattendorff, A.E.B. ter Heide, G.C. Makkink
- Zaaknummer
20/03279
- Conclusie
A-G mr. E.M. Wesseling-van Gent
- Noot
Red. Aant.
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS648597:1
- Vakgebied(en)
Vermogensrecht / Rechtsvorderingen
Verbintenissenrecht / Schadevergoeding
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2022:627, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 22‑04‑2022
ECLI:NL:PHR:2021:909, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 24‑09‑2021
Beroepschrift, Hoge Raad, 13‑11‑2020
- Wetingang
Art. 3:310 lid 1 BW
Essentie
Verjaring. Aanvang korte termijn bij schadevergoeding (art. 3:310 BW); maatstaf.
Samenvatting
Art. 3:310 lid 1 BW bepaalt dat een rechtsvordering tot vergoeding van schade verjaart door verloop van vijf jaren na de aanvang van de dag, volgende op die waarop de benadeelde zowel met de schade als met de daarvoor aansprakelijke persoon bekend is geworden. Naar vaste rechtspraak van de Hoge Raad moet de eis dat de benadeelde bekend is geworden met zowel de schade als de daarvoor aansprakelijke persoon aldus worden opgevat dat het hier gaat om een daadwerkelijke bekendheid, zodat het enkele ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.