FED 2014/1
Bestaan dringende morele verplichting toetsen op ontstaansmoment van het vorderingsrecht
HR 11-10-2013, ECLI:NL:HR:2013:836, m.nt. M.H. van Schaik
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
11 oktober 2013
- Magistraten
Feteris, Schaap, Van Loon, Koopman, Groeneveld
- Zaaknummer
12/01949
- Conclusie
A-G IJzerman
- Noot
M.H. van Schaik
- JCDI
JCDI:ADS273651:1
- Vakgebied(en)
Inkomstenbelasting (V)
Fiscaal procesrecht / Algemeen
Fiscaal procesrecht (V)
Inkomstenbelasting / Algemeen
- Brondocumenten
Beroepschrift, Hoge Raad, 11‑10‑2013
ECLI:NL:HR:2013:836, Uitspraak, Hoge Raad, 11‑10‑2013
- Wetingang
Art. 6.3 Wet IB 2001
Essentie
Bestaan dringende morele verplichting toetsen op ontstaansmoment van het vorderingsrecht
Voorgaande uitspraak
Het geschil betreft de aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen 2007.
OP HET BEROEP IN CASSATIE VAN BELANGHEBBENDE OVERWEEGT DE HOGE RAAD:
3.1.
In cassatie kan van het volgende worden uitgegaan.
3.1.1.
De vader van belanghebbende (hierna: de erflater) heeft tot zijn overlijden in 1997 gedurende een periode van 6 à 7 jaar ongehuwd samengewoond met [A] (hierna: [A]).
3.1.2.
In het testament van de erflater van 21 juli 1993 is de volgende passage opgenomen:
“(…)
- II.
Ik leg aan mijn erfgenamen de last op aan [A], geboren te ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.