NJ 2012/672
Van winstbejag als bedoeld in art. 197a, eerste lid, (oud) Sr is sprake indien het handelen is ingegeven door een gerichtheid op verrijking.
HR 13-11-2012, ECLI:NL:HR:2012:BX5419
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
13 november 2012
- Magistraten
Mrs. A.J.A. Van Dorst, J. De Hullu, W.F. Groos, J. Wortel, N. Jörg
- Zaaknummer
11/00654
- Conclusie
A-G mr. P.C. Vegter
- LJN
BX5419
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2012:BX5419, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 13‑11‑2012
ECLI:NL:HR:2012:BX5419, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 13‑11‑2012
Beroepschrift, Hoge Raad, 13‑12‑2011
- Wetingang
Sr (oud) art. 197a lid 1
Essentie
Van winstbejag als bedoeld in art. 197a, eerste lid, (oud) Sr kan worden gesproken indien het handelen van de dader is ingegeven door een gerichtheid op verrijking, waarbij het niet noodzakelijk behoeft te gaan om een op geld waardeerbaar voordeel, en evenmin bepalend is of het beoogde voordeel ook daadwerkelijk werd behaald. Voldoende is dat blijkt dat de dader op de bedoelde verrijking uit is geweest. De gedraging van de verdachte was gericht op het behalen van een voordeel, nu verdachte zich de kosten heeft bespaart die het in dienst nemen van een au pair met inachtneming ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.