Einde inhoudsopgave
Comptabiliteitswet 2016
Artikel 2.15 Kasuitgaven en -ontvangsten
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2018
- Bronpublicatie:
22-03-2017, Stb. 2017, 139 (uitgifte: 07-04-2017, kamerstukken: 34426)
- Inwerkingtreding
01-01-2018
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
29-05-2017, Stb. 2017, 253 (uitgifte: 19-06-2017, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Overheidsfinanciën / Rijksfinanciën
Staatsrecht / Algemeen
1.
Tot een kasuitgave, respectievelijk een kasontvangst, wordt gerekend:
- a.
een betaling met liquide middelen, respectievelijk een ontvangst van liquide middelen;
- b.
de financiële waarde die wordt afgestaan, respectievelijk wordt ontvangen, bij een transactie waarbij de onderlinge schulden en vorderingen met elkaar worden verrekend;
- c.
een toevoeging, respectievelijk een onttrekking, aan een kasreserve als bedoeld in artikel 2.20, achtste lid, of aan een begrotingsreserve als bedoeld in artikel 2.21, tweede lid.
2.
Bepalend voor het begrotingsjaar ten laste waarvan een kasuitgave, respectievelijk ten gunste waarvan een kasontvangst wordt gebracht, is:
- a.
de datum waarop de betaling is verricht, respectievelijk de ontvangst is verkregen, voor een betaling met liquide middelen of een ontvangst van liquide middelen;
- b.
de datum waarop de transactie controleerbaar is vastgelegd voor een transactie waarbij de onderlinge schulden en vorderingen met elkaar worden verrekend;
- c.
de datum waarop de toevoeging of de onttrekking in de boekhouding is vastgelegd voor een kasreserve en een begrotingsreserve.