Einde inhoudsopgave
Comptabiliteitswet 2016
Artikel 2.14 Verplichtingen
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2018
- Bronpublicatie:
22-03-2017, Stb. 2017, 139 (uitgifte: 07-04-2017, kamerstukken: 34426)
- Inwerkingtreding
01-01-2018
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
29-05-2017, Stb. 2017, 253 (uitgifte: 19-06-2017, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Overheidsfinanciën / Rijksfinanciën
Staatsrecht / Algemeen
1.
Tot een financiële verplichting wordt gerekend:
- a.
een financiële verplichting aan een derde op grond van een verdrag, een wet, een koninklijk besluit, een ministeriële regeling, een beschikking of een controleerbaar vastgelegde afspraak;
- b.
een financiële verplichting aan een ander dienstonderdeel op grond van een controleerbaar vastgelegde afspraak.
2.
Bepalend voor het begrotingsjaar ten laste waarvan een aangegane of ontstane financiële verplichting wordt gebracht, is de datum waarop de verplichting ten opzichte van een derde of een ander dienstonderdeel controleerbaar vastligt.
3.
In afwijking van het tweede lid kan Onze Minister van Financiën categorieën financiële verplichtingen aanwijzen waarbij het jaar waarin de kasbetaling is gedaan, kan worden aangemerkt als het begrotingsjaar waarin de met de kasbetaling samenhangende verplichting is aangegaan of is ontstaan.
4.
Een in een jaar aangegane of ontstane financiële verplichting die na de jaarafsluiting van de financiële administratie blijkt, wordt geboekt op het overeenkomstige begrotingsartikel in het dan lopende begrotingsjaar.