NJ 2018/231
Een ex art. 2 Wet tijdelijk huisverbod opgelegd huisverbod staat niet in de weg aan strafvervolging wegens het feit waarvoor het verbod is opgelegd.
HR 05-12-2017, ECLI:NL:HR:2017:3062, m.nt. J.M. Reijntjes
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
5 december 2017
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, Y. Buruma, V. van den Brink
- Zaaknummer
16/01253
- Conclusie
A-G mr. G. Knigge
- Noot
J.M. Reijntjes
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS110968:1
- Vakgebied(en)
Bestuursrecht algemeen / Handhaving algemeen
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2017:3062, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 05‑12‑2017
ECLI:NL:PHR:2017:1305, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 17‑10‑2017
Beroepschrift, Hoge Raad, 22‑08‑2016
- Wetingang
Art. 6 EVRM; art. 243 lid 2 Sv; art. 68 Sr; art. 2 Wth
Essentie
Een ex art. 2 Wet tijdelijk huisverbod opgelegd huisverbod staat niet in de weg aan strafvervolging wegens het feit waarvoor het verbod is opgelegd.
Een besluit tot oplegging en verlenging van een huisverbod is gelet op de wetsgeschiedenis niet punitief van aard en geen 'criminal charge' als bedoeld in art. 6 EVRM. Het oordeel van het hof dat het OM het recht tot strafvervolging van verdachte niet verliest door de enkele omstandigheid dat in verband met de bewezenverklaarde mishandeling reeds een huisverbod is opgelegd, getuigt niet van een onjuiste rechtsopvatting en is evenmin ontoereikend ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.