NJB 2019/2794
Ontneming van wederrechtelijk voordeel verkrijgen uit andere feiten dan het bewezenverklaarde feit: de inwerkingtreding op 1 juli 2011 van art. 36e lid 1 Sr in zijn huidige vorm, waarin het vereiste dat een strafrechtelijk financieel onderzoek is ingesteld is vervallen, houdt een uitbreiding in van de toepasselijke regels van sanctierecht. Indien het misdrijf waarvoor de betrokkene is veroordeeld mede is begaan vóór 1 juli 2011 en niet is gebleken dat jegens de betrokkene een strafrechtelijk financieel onderzoek is ingesteld, dient art. 36e lid 1 Sr in zijn huidige vorm buiten toepassing te blijven. In casu sprake van een ontoereikende motivering door het hof
HR 03-12-2019, ECLI:NL:HR:2019:1888
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
3 december 2019
- Magistraten
Mrs. J. de Hullu, E.S.G.N.A.I. van de Griend en A.E.M. Röttgering
- Zaaknummer
18/03542 P
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Bijzondere onderwerpen
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Strafprocesrecht / Voorfase
Staatsrecht / Rechtspraak
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2019:1888, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 03‑12‑2019
ECLI:NL:PHR:2019:1044, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 15‑10‑2019
- Wetingang
(art. 36e Sr)
Essentie
Ontneming van wederrechtelijk voordeel verkrijgen uit andere feiten dan het bewezenverklaarde feit: de inwerkingtreding op 1 juli 2011 van art. 36e lid 1 Sr in zijn huidige vorm, waarin het vereiste dat een strafrechtelijk financieel onderzoek is ingesteld is vervallen, houdt een uitbreiding in van de toepasselijke regels van sanctierecht. Indien het misdrijf waarvoor de betrokkene is veroordeeld mede is begaan vóór 1 juli 2011 en niet is gebleken dat jegens de betrokkene een strafrechtelijk financieel onderzoek is ingesteld, dient art. 36e lid 1 Sr in zijn huidige vorm buiten toepassing te blijven. In casu ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.