JAR 2014/34
Arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd die voortzetting vormt van arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd; opzegging werkgever vereist o.g.v. art. 7:667 lid 4 BW indien werknemer heeft opgezegd?; ‘Ragetlieregel’ (HR 4 april 1986, NJ 1987/678, m.nt. JCS); ontslagbescherming werknemer.
HR 20-12-2013, ECLI:NL:HR:2013:2127
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
20 december 2013
- Magistraten
Mrs. E.J. Numann, M.A. Loth, C.E. Drion, G. Snijders, G. de Groot
- Zaaknummer
12/05246
- Conclusie
A-G mr. G.R.B. van Peursem
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht / Algemeen
Arbeidsrecht / Arbeidsovereenkomstenrecht
Verbintenissenrecht / Algemeen
Arbeidsrecht / Einde arbeidsovereenkomst
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2013:2127, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 20‑12‑2013
ECLI:NL:PHR:2013:913, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 27‑09‑2013
Beroepschrift, Hoge Raad, 17‑10‑2012
- Wetingang
Art. 7:667 BW
Essentie
Art. 7:667 lid 4 BW – dat op de regel dat een arbeidsovereenkomst eindigt wanneer de tijd is verstreken waarvoor zij is aangegaan, een uitzondering maakt indien sprake is van een arbeidsovereenkomst die een voortzetting vormt van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd ‘die anders dan door rechtsgeldige opzegging of ontbinding door de rechter is geëindigd’ – is ingevoerd als onderdeel van de Wet Flexibiliteit en zekerheid en betreft een codificatie van de zogenoemde Ragetlie-regel, die wordt afgeleid uit de beslissing in HR 4 april 1986, NJ 1987/678 (Ragetlie/SLM), m.nt. JCS. Het strookt met ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.