V-N 2018/13.21
A-G pleit voor rechtsherstel ongelijke behandeling van pensioen- en lijfrentepremie in heffing Zvw-bijdrage
HR (A-G) 31-01-2018, ECLI:NL:PHR:2018:119, m.nt. Redactie Vakstudie Nieuws
- Instantie
Hoge Raad (Advocaat-Generaal)
- Datum
31 januari 2018
- Zaaknummer
17/03140
- Conclusie
A-G Wattel
- Noot
Redactie Vakstudie Nieuws
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS928480:1
- Vakgebied(en)
Inkomstenbelasting / Inkomen uit werk en woning (box 1) - niet-winst
Sociale zekerheid ziektekosten / Zorgverzekering
Fiscaal bestuursrecht / Algemene rechtsbeginselen en abbb
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2018:2175, Uitspraak, Hoge Raad, 23‑11‑2018
Beroepschrift, Hoge Raad, 31‑01‑2018
ECLI:NL:PHR:2018:119, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 31‑01‑2018
Beroepschrift, Hoge Raad, 28‑08‑2017
- Wetingang
art. 43 Zvw
Essentie
Advocaat-generaal Wattel concludeert dat rechtsherstel niet buiten de rechtsvormende taak van de rechter ligt. Uit het systeem van de wet, de wetsgeschiedenis en de latere uitlatingen van bewindslieden volgt namelijk hoe de ongelijke behandeling moet worden weggenomen.
Samenvatting
X staakt in 2014 zijn onderneming en behaalt daarbij een stakingswinst van € 32.196. De belastbare winst bedraagt in dat jaar € 18.305. X betaalt in 2014 een (stakings)lijfrentepremie van € 18.500. De inspecteur houdt bij de aanslag inkomensafhankelijke bijdrage Zvw rekening met een bijdrage-inkomen van € 18.305. X is van mening dat ook rekening moet worden gehouden met de betaalde lijfrentepremie. Hof Den ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.