Einde inhoudsopgave
Gerechtsdeurwaarderswet
Artikel 39 [Kennelijk niet-ontvankelijk/ongegrond]
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2016
- Bronpublicatie:
17-02-2016, Stb. 2016, 93 (uitgifte: 07-03-2016, kamerstukken: 34047)
- Inwerkingtreding
01-07-2016
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
29-03-2016, Stb. 2016, 132 (uitgifte: 06-04-2016, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Juridische beroepen / Gerechtsdeurwaarder
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
1.
De voorzitter kan zonder nader onderzoek door de kamer voor gerechtsdeurwaarders kennelijk niet-ontvankelijke en kennelijk ongegronde klachten alsmede klachten die naar zijn oordeel van onvoldoende gewicht zijn, bij met redenen omklede beslissing afwijzen. Van de beslissing van de voorzitter doet de secretaris onverwijld mededeling aan de klager en aan de betrokken gerechtsdeurwaarder. Het afschrift van de beslissing gaat vergezeld van de mededeling van de termijn waarbinnen en de wijze waarop verzet kan worden gedaan. Tegen de terkennisbrenging van de klacht staat geen rechtsmiddel open.
2.
Tegen de beslissing van de voorzitter tot afwijzing van een klacht kan de klager binnen veertien dagen na verzending van de kennisgeving schriftelijk verzet doen bij de kamer voor gerechtsdeurwaarders.
3.
Ten gevolge van het verzet vervalt de beslissing, tenzij de kamer voor gerechtsdeurwaarders het verzet niet-ontvankelijk of ongegrond verklaart. De kamer voor gerechtsdeurwaarders kan het verzet niet niet-ontvankelijk of ongegrond verklaren dan na de klager en, zo nodig, de betrokken gerechtsdeurwaarder in de gelegenheid te hebben gesteld te worden gehoord.
4.
De beslissing op het verzet is met redenen omkleed. Tegen de beslissing staat geen rechtsmiddel open. Van de beslissing wordt schriftelijk kennis gegeven aan de klager en aan de betrokken gerechtsdeurwaarder.