BNB 2019/54
Crisisheffing. Op inhoudingstijdstip niet meer bestaande rechtspersoon is geen inhoudingsplichtige
HR 14-12-2018, ECLI:NL:HR:2018:2308, m.nt. J.P. Boer
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
14 december 2018
- Magistraten
Mrs. De Groot, Overgaauw, Fierstra, Wortel, Beukers-van Dooren
- Zaaknummer
18/01666
- Conclusie
A-G Wattel
- Noot
J.P. Boer
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS29398:1
- Vakgebied(en)
Loonbelasting / Eindheffing
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2018:2308, Uitspraak, Hoge Raad, 14‑12‑2018
ECLI:NL:PHR:2018:1039, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 25‑09‑2018
Beroepschrift, Hoge Raad, 13‑06‑2018
- Wetingang
Art. 32bd Wet LB 1964 (tekst 2014); art. 10f lid 2 Uitv.besl. LB 1965 (tekst 2014)
Essentie
Crisisheffing. Op inhoudingstijdstip niet meer bestaande rechtspersoon is geen inhoudingsplichtige
Samenvatting
Belanghebbende, een BV, exploiteerde een tandartspraktijk. Op 18 december 2013 is zij als ontbonden rechtspersoon opgehouden te bestaan. Belanghebbende heeft in 2013 aan haar enige werknemer een salaris uitbetaald dat hoger was dan € 150.000. Zij heeft geen aangifte loonheffing gedaan voor de pseudo-eindheffing hoge lonen (crisisheffing) van de Wet LB 1964. In 2014 is aan belanghebbende een naheffingsaanslag voor die heffing opgelegd. Voor het Hof was in geschil of aan het aanmerken van belanghebbende als inhoudingsplichtige in de weg staat dat zij op het tijdstip waarop het loon ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.