RAV 2019/12
Verjaring. Is de gestelde rechtsvordering van de advocaat verjaard of is het beroep op verjaring naar maatstaven van redelijkheid in billijkheid onaanvaardbaar?
HR 23-11-2018, ECLI:NL:HR:2018:2047
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
23 november 2018
- Magistraten
Mrs. C.A. Streefkerk, C.E. du Perron, M.J. Kroeze, C.H. Sieburgh, H.M. Wattendorff
- Zaaknummer
17/02698
- Conclusie
plv. P-G mr. F.F. Langemeijer
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS21489:1
- Vakgebied(en)
Vermogensrecht / Rechtsvorderingen
Verbintenissenrecht / Algemeen
Verbintenissenrecht / Onrechtmatige daad
Juridische beroepen / Advocaat
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2018:2047, Uitspraak, Hoge Raad, 23‑11‑2018
ECLI:NL:PHR:2018:791, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 13‑07‑2018
Beroepschrift, Hoge Raad, 14‑07‑2017
- Wetingang
Art. 3:310, 6:162 BW
Essentie
Verjaring rechtsvordering advocaat. Redelijkheid en billijkheid.
Is de onrechtmatige daadsvordering van een advocaat jegens een (oud-)rechter verjaard, of is het beroep van de rechter op de verjaring naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar?
Samenvatting
Een advocaat vordert in 2010 een verklaring voor recht en schadevergoeding omdat een (oud-)rechter onrechtmatig jegens hem heeft gehandeld, door een eerdere procedure tegen de advocaat in te stellen die gebaseerd was op een evidente leugen waarvan de rechter de onjuistheid kende.
De rechtbank en het hof oordeelden beiden dat de rechter onrechtmatig jegens de advocaat heeft gehandeld. De door de rechter ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.