NJB 2019/2187
Aanvang vervolging en verklaring gerecht op verzoek van de verdachte of op voordracht van de rechter-commissaris dat de zaak geëindigd is indien de vervolging niet wordt voortgezet
HR 01-10-2019, ECLI:NL:HR:2019:1472
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
1 oktober 2019
- Magistraten
Mrs. J. de Hullu, A.L.J. van Strien, M.J. Borgers, J.C.A.M. Claassens en M.T. Boerlage
- Zaaknummer
19/00827
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Strafprocesrecht / Voorfase
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2019:1472, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 01‑10‑2019
ECLI:NL:PHR:2019:575, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 28‑05‑2019
- Wetingang
Essentie
Aanvang vervolging en verklaring gerecht op verzoek van de verdachte of op voordracht van de rechter-commissaris dat de zaak geëindigd is indien de vervolging niet wordt voortgezet, art. 36 Sv: - Het in deze bepaling bedoelde verzoek kan worden gedaan ingeval van ‘vervolging’ van een zaak. Naar hedendaagse rechtsopvatting vangt de vervolging als bedoeld in art. 36 lid 1 Sv aan op het moment dat vanwege de Nederlandse Staat jegens de betrokkene een handeling is verricht waaraan deze in redelijkheid de verwachting kan ontlenen dat tegen hem ter zake van een bepaald strafbaar feit door het openbaar ministerie een strafvervolging ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.