AEH: bedoeld zal zijn gewoontewitwassen; zie p. 10 van het vonnis van de rechtbank Rotterdam waarnaar het hof in voetnoot 1 verwijst.
HR, 13-03-2018, nr. 16/03475 A
ECLI:NL:HR:2018:329
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
13-03-2018
- Zaaknummer
16/03475 A
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
Materieel strafrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2018:329, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 13‑03‑2018; (Cassatie)
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2018:194
ECLI:NL:PHR:2018:194, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 23‑01‑2018
Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2018:329
- Vindplaatsen
SR-Updates.nl 2018-0119
Uitspraak 13‑03‑2018
Inhoudsindicatie
Antilliaanse zaak. Medeplegen gewoontewitwassen en feitelijke leiding geven aan gewoontewitwassen gepleegd door rechtspersoon, art. 435a en 435b SrNA. Kunnen baren en broodjes goud, die vanuit Venezuela illegaal zijn geëxporteerd naar Aruba en Curaçao, worden aangemerkt als uit enig misdrijf afkomstig? HR herhaalt relevante overwegingen uit ECLI:NL:HR:2014:3046 inhoudende dat voorwerpen in beginsel slechts kunnen worden aangemerkt als "uit enig misdrijf afkomstig" indien deze afkomstig zijn uit een misdrijf gepleegd voorafgaand aan de daarin genoemde delictsgedragingen. Voorwerpen m.b.t. welke een misdrijf is begaan, zijn niet reeds daardoor "afkomstig" uit enig misdrijf. NV (io) A, waarvan verdachte "ultimate beneficial owner" was, heeft goudtransporten verzorgd tussen Venezuela en Aruba alsmede tussen Venezuela en Curaçao. De export van dat goud heeft plaatsgevonden zonder exportvergunning, terwijl bij de export strafbare feiten (valsheid in geschrift en gebruik maken van vervalste geschriften) hebben plaatsgevonden teneinde exportvergunning te omzeilen. Hof heeft geoordeeld dat de in de bewezenverklaring vermelde baren of broodjes goud "afkomstig waren uit enig misdrijf" omdat verdachte bij de export van het goud uit Venezuela "gebruik [heeft] gemaakt" van misdrijven, te weten export zonder daarvoor vereiste vergunning, valsheid in geschrift en gebruik maken van vervalste geschriften, en dat "[d]eze drie misdrijven maken dat het goud afkomstig is van misdrijf". Hierin ligt als ’s Hofs oordeel besloten dat de baren of broodjes goud reeds van misdrijf afkomstig waren omdat voornoemde misdrijven zijn begaan om de t.z.v. het transporteren door NV (i.o.) A van die baren of broodjes goud benodigde exportvergunning te omzeilen. Gelet op hetgeen hiervoor is vooropgesteld en in aanmerking genomen dat Hof omtrent de herkomst van het goud uitsluitend heeft vastgesteld dat het goud afkomstig is uit Venezuela, is ‘s Hofs oordeel dat de baren of broodjes goud van misdrijf afkomstig waren, niet toereikend gemotiveerd. CAG: anders. Samenhang met 16/02246 A.
Partij(en)
13 maart 2018
Strafkamer
nr. S 16/03475 A
DAZ/JHO
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een vonnis van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba, van 31 maart 2016, nummer H 176/2014, in de strafzaak tegen:
[verdachte] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1955.
1. Geding in cassatie
Het beroep - dat kennelijk niet is gericht tegen de niet-ontvankelijkverklaring van de Officier van Justitie in de vervolging ter zake van het onder 1a, 1b, 2a en 2b tenlastegelegde - is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft R.J. Baumgardt, advocaat te Rotterdam, bij schriftuur en aanvullende schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schrifturen zijn aan dit arrest gehecht en maken daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal A.E. Harteveld heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
Namens de verdachte hebben de raadsman en P. van Dongen, advocaat te Rotterdam, daarop schriftelijk gereageerd.
2. Bewezenverklaring, bewijsvoering en kwalificatie
2.1.
Ten laste van de verdachte is, voor zover voor de beoordeling van het tweede middel van belang, overeenkomstig de tenlastelegging bewezenverklaard:
"9a
dat hij in de periode van 31 oktober 2008 tot en met 08 september 2009 in de Nederlandse Antillen, tezamen en in vereniging met een of meer anderen een gewoonte heeft gemaakt van het opzettelijk witwassen van voorwerpen, immers hebben verdachte en zijn mededaders toen en aldaar:
- baren of broodjes goud tot een totaal van circa 1258 kilogram verworven en voorhanden gehad en overgedragen (...)
terwijl hij, verdachte, en zijn mededaders wisten en begrepen dat deze voorwerpen afkomstig waren uit enig misdrijf.
10a
dat [A] NV (io) in de periode van 31 oktober 2008 tot en met 08 september 2009 in de Nederlandse Antillen, een gewoonte heeft gemaakt van het opzettelijk witwassen van voorwerpen, immers heeft [A] NV (io) toen en aldaar:
- baren of broodjes goud tot een totaal van circa 1258 kilogram verworven en voorhanden gehad en overgedragen (...)
terwijl [A] NV (io) wist en begreep dat deze voorwerpen afkomstig waren uit enig misdrijf, tot het plegen van welk feit hij verdachte opdracht heeft gegeven en aan welke verboden gedraging hij verdachte feitelijk leiding heeft gegeven."
2.2.
Het Hof heeft ten aanzien van de bewezenverklaring, voor zover in cassatie van belang, het volgende overwogen:
"Verder heeft de verdachte betoogd - kort samengevat - dat het goud niet van misdrijf afkomstig is. Dit betoog faalt eveneens. Vaststaat dat het goud afkomstig is uit Venezuela en zonder exportvergunning uit Venezuela is geëxporteerd. Uit het dossier blijkt van de strafbaarheid en strafbaarstelling van het exporteren van Venezolaans goud zonder exportvergunning. Verder heeft de verdachte bij het exporteren van Venezolaans goud gebruik gemaakt van strafbare feiten, te weten het plegen van valsheid in geschrift en het gebruik maken van vervalste geschriften. Deze drie misdrijven maken dat het goud afkomstig is van misdrijf.
Tot slot heeft de verdachte ontkend dat hij wist dan wel redelijkerwijs moest weten dat het exporteren van Venezolaans goud zonder exportvergunning strafbaar is. Het Hof overweegt hieromtrent als volgt. De wijze waarop het transport van het goud vanuit Venezuela heeft plaatsgevonden (het betalen van smeergeld, het vervoeren van het goud buiten het zicht van de autoriteiten om via een bootje dan wel een vliegtuigje) en het opmaken en gebruiken door de verdachte van vervalste documenten om de oorsprong van het goud te verhullen, kan niet anders worden begrepen dan zijnde erop gericht om de exportvergunning te omzeilen. Dit in combinatie met het door de verdachte erkende gebrek aan enig onderzoek naar de voorwaarden waaronder Venezolaans goud kan worden geëxporteerd, maakt dat het Hof tot het oordeel komt dat de verdachte wist en begreep dat het exporteren van Venezolaans goud zonder exportvergunning strafbaar is."
2.3.
Het Hof heeft het bewezenverklaarde gekwalificeerd als:
"9a. het medeplegen van gewoontewitwassen, gepleegd in eendaadse samenloop met 10a, het feitelijk leiding geven aan gewoontewitwassen, gepleegd door een rechtspersoon (...)"
3. Beoordeling van het tweede middel
3.1.
Het middel klaagt onder meer over het oordeel van het Hof dat de in de bewezenverklaring onder 9a en 10a genoemde baren en/of broodjes goud afkomstig waren uit enig misdrijf.
3.2.
Art. 435a en 435b van het Wetboek van Strafrecht van de Nederlandse Antillen luidden ten tijde van de tenlastegelegde feiten:
"Artikel 435a
1. Als schuldig aan witwassen wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste twaalf jaren of geldboete van ten hoogste een miljoen gulden:
a. hij die van een voorwerp de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding of de verplaatsing verbergt of verhult, dan wel verbergt of verhult wie de rechthebbende op een voorwerp is of het voorhanden heeft, terwijl hij weet of begrijpt dat het voorwerp - onmiddellijk of middellijk - afkomstig is uit enig misdrijf;
b. hij die een voorwerp verwerft, voorhanden heeft, overdraagt of omzet of van een voorwerp gebruik maakt, terwijl hij weet of begrijpt dat het voorwerp- onmiddellijk of middellijk - afkomstig is uit enig misdrijf.
2. Onder voorwerpen worden verstaan alle zaken en alle vermogensrechten.
Artikel 435b
Hij die van het plegen van witwassen een gewoonte maakt, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zestien jaren of geldboete van ten hoogste een miljoen en tweehonderdduizend gulden."
3.3.1.
De tenlastelegging onder 9a en 10a is toegesneden op de art. 435a en 435b van het Wetboek van Strafrecht van de Nederlandse Antillen. Het in de tenlastelegging en bewezenverklaring voorkomende begrip "afkomstig uit enig misdrijf" moet derhalve geacht worden aldaar te zijn gebezigd in dezelfde betekenis als daaraan toekomt in die bepalingen.
3.3.2.
De delictsomschrijving in art. 435a, eerste lid, Wetboek van Strafrecht van de Nederlandse Antillen is gelijkluidend aan die in art. 420bis, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht van Nederland. Ten aanzien van laatstgenoemde delictsomschrijving geldt dat voorwerpen in beginsel slechts kunnen worden aangemerkt als "uit enig misdrijf afkomstig" indien deze afkomstig zijn uit een misdrijf gepleegd voorafgaand aan de daarin genoemde delictsgedragingen (vgl. HR 28 oktober 2014, ECLI:NL:HR:2014:3046, NJ 2015/324). Voorwerpen met betrekking tot welke een misdrijf is begaan, zijn bovendien niet reeds daardoor "afkomstig" uit enig misdrijf.
3.4.1.
Blijkens 's Hofs bewijsvoering heeft [A] NV (io), waarvan de verdachte "ultimate beneficial owner" was, goudtransporten verzorgd onder andere tussen Venezuela en Aruba alsmede tussen Venezuela en Curaçao. De export van dat goud heeft plaatsgevonden zonder exportvergunning, terwijl bij de export strafbare feiten - het plegen van valsheid in geschrift en het gebruik maken van vervalste geschriften - hebben plaatsgevonden teneinde de exportvergunning te omzeilen.
3.4.2.
Blijkens hetgeen hiervoor onder 2.2 is weergegeven, heeft het Hof geoordeeld dat de in de bewezenverklaring onder 9a en 10a vermelde baren of broodjes goud "afkomstig waren uit enig misdrijf" omdat de verdachte bij de transporten van het goud uit Venezuela "gebruik [heeft] gemaakt" van misdrijven, te weten de export zonder de daarvoor vereiste vergunning, het plegen van valsheid in geschrift en het gebruik maken van vervalste geschriften, en dat "[d]eze drie misdrijven maken dat het goud afkomstig is van misdrijf". Hierin ligt als oordeel van het Hof besloten dat de baren of broodjes goud reeds van misdrijf afkomstig waren omdat voornoemde misdrijven zijn begaan om de ter zake van het transporteren door [A] NV (io) van die baren of broodjes goud benodigde exportvergunning te omzeilen. Gelet op hetgeen hiervoor onder 3.3.2 is vooropgesteld en in aanmerking genomen dat het Hof omtrent de herkomst van het goud uitsluitend heeft vastgesteld dat het goud afkomstig is uit Venezuela, is het oordeel van het Hof dat de baren of broodjes goud van misdrijf afkomstig waren, niet toereikend gemotiveerd.
3.5.
Het middel is in zoverre terecht voorgesteld.
4. Beoordeling van het eerste middel, het tweede middel voor zover dat klaagt over de bewezenverklaring onder 13 en het derde middel
Deze middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81, eerste lid, RO, geen nadere motivering nu de middelen in zoverre niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
5. Slotsom
Nu de Hoge Raad geen grond aanwezig oordeelt waarop de bestreden uitspraak - voor zover aan zijn oordeel onderworpen - ambtshalve zou behoren te worden vernietigd, brengt hetgeen hiervoor is overwogen mee dat het tweede middel voor het overige geen bespreking behoeft en als volgt moet worden beslist.
6. Beslissing
De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak - voor zover aan zijn oordeel onderworpen - maar uitsluitend wat betreft de beslissingen ter zake van het onder 9a en 10a tenlastegelegde en de strafoplegging;
wijst de zaak terug naar het Gemeenschappelijk Hof van Justitie, opdat de zaak in zoverre op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan;
verwerpt het beroep voor het overige.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren E.S.G.N.A.I. van de Griend en M.J. Borgers, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 13 maart 2018.
Conclusie 23‑01‑2018
Inhoudsindicatie
Antilliaanse zaak. Medeplegen gewoontewitwassen en feitelijke leiding geven aan gewoontewitwassen gepleegd door rechtspersoon, art. 435a en 435b SrNA. Kunnen baren en broodjes goud, die vanuit Venezuela illegaal zijn geëxporteerd naar Aruba en Curaçao, worden aangemerkt als uit enig misdrijf afkomstig? HR herhaalt relevante overwegingen uit ECLI:NL:HR:2014:3046 inhoudende dat voorwerpen in beginsel slechts kunnen worden aangemerkt als "uit enig misdrijf afkomstig" indien deze afkomstig zijn uit een misdrijf gepleegd voorafgaand aan de daarin genoemde delictsgedragingen. Voorwerpen m.b.t. welke een misdrijf is begaan, zijn niet reeds daardoor "afkomstig" uit enig misdrijf. NV (io) A, waarvan verdachte "ultimate beneficial owner" was, heeft goudtransporten verzorgd tussen Venezuela en Aruba alsmede tussen Venezuela en Curaçao. De export van dat goud heeft plaatsgevonden zonder exportvergunning, terwijl bij de export strafbare feiten (valsheid in geschrift en gebruik maken van vervalste geschriften) hebben plaatsgevonden teneinde exportvergunning te omzeilen. Hof heeft geoordeeld dat de in de bewezenverklaring vermelde baren of broodjes goud "afkomstig waren uit enig misdrijf" omdat verdachte bij de export van het goud uit Venezuela "gebruik [heeft] gemaakt" van misdrijven, te weten export zonder daarvoor vereiste vergunning, valsheid in geschrift en gebruik maken van vervalste geschriften, en dat "[d]eze drie misdrijven maken dat het goud afkomstig is van misdrijf". Hierin ligt als ’s Hofs oordeel besloten dat de baren of broodjes goud reeds van misdrijf afkomstig waren omdat voornoemde misdrijven zijn begaan om de t.z.v. het transporteren door NV (i.o.) A van die baren of broodjes goud benodigde exportvergunning te omzeilen. Gelet op hetgeen hiervoor is vooropgesteld en in aanmerking genomen dat Hof omtrent de herkomst van het goud uitsluitend heeft vastgesteld dat het goud afkomstig is uit Venezuela, is ‘s Hofs oordeel dat de baren of broodjes goud van misdrijf afkomstig waren, niet toereikend gemotiveerd. CAG: anders. Samenhang met 16/02246 A.
Nr. 16/03475 A Zitting: 23 januari 2018 | Mr. A.E. Harteveld Conclusie inzake: [verdachte] |
De verdachte is bij vonnis van 31 maart 2016 door het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba, wegens – kort gezegd – meermalen medeplegen van gewoontewitwassen, medeplegen van valsheid in geschrifte, medeplegen van gebruik maken van een vervalst geschrift en deelname aan een criminele organisatie, veroordeeld tot een gevangenisstraf van 540 dagen.
Er bestaat samenhang met de zaak 16/02246 A. In deze zaak zal ik vandaag ook concluderen.
Het cassatieberoep is ingesteld namens de verdachte. Mr. R.J. Baumgardt, advocaat te Spijkenisse, heeft drie middelen van cassatie voorgesteld.
4. Tenlastelegging
4.1.
Aan de verdachte is, voor zover voor de beoordeling van de middelen van belang, het volgende ten laste gelegd:
“ZAAKDOSSIER [B]
3.a Gewoontewitwassen ( [B] )
dat hij in de periode gelegen tussen 01 juni 2007 en 31 december 2008, te Curaçao en/of te Bonaire, in elk geval in de Nederlandse Antillen, tezamen en in vereniging met één of meer anderen, althans alleen, een gewoonte heeft gemaakt van het opzettelijk witwassen van geld en/of geldswaardige papieren en/of vorderingen en/of op geld waardeerbare goederen en/of voorwerpen, immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) toen en aldaar (onder meer):
- [01.12.2007 - 31.12.2008] een "mobile concrete plant TMS15/60/4 NG" verworven en/of (uit winstbejag) voorhanden gehad en/of;
- [01.09.2008 - 31.12.2008] een "mobile concrete plant TMS 15/60/4 NG" overgedragen (aan [B] N.V. en/of [betrokkene 1] ) en/of omgezet en/of;
- [01.09.2008 -31.12.2008] één of meer geldbedragen (te weten: een bedrag van ANG 200.000,= (t.n.v. [C] ) en/of een bedrag van € 100.000,= (t.n.v. [D] ) en/of een bedrag van $ 25.770,= (t.n.v. [E] ) en/of een bedrag van € 260.000,= (t.n.v. Stichting [F] )
(afkomstig van de verkoop van een "mobile concrete plant TMS 15/60/4 NG" ) verworven en/of voorhanden gehad en/of overgedragen en/of;
terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) (ten tijde van het verwerven en/of het (uit winstbejag) voorhanden hebben en/of het (uit winstbejag) overdragen en/of het omzetten wist(en) en/of moesten weten dat dit/die geldbedrag(en) en/of geldswaardige papieren en/of vordering ten) en/of op geld waardeerbare goederen en/of voorwerpen verkregen waren door misdrijf en/of wist(en) en/of begre(e)p(en) dat dit/die voorwerpen - middellijk of onmiddellijk - afkomstig waren uit enig misdrijf
(artikel 2 Landsverordening strafbaarstelling witwassen van geld (oud) en/of artikel 435b wetboek van Strafrecht juncto artikel 49 wetboek van Strafrecht)
subsidiair, voor zover het vorenstaande niet tot een veroordeling zou kunnen of mogen leiden;
3.b Opzet- althans schuldwitwassen, meermalen gepleegd ( [B] )
dat hij (op één of meer ogenblikken) in de periode gelegen tussen 01 juni 2007 en 31 december 2008, te Curaçao en/of te Bonaire, in elk geval in de Nederlandse Antillen, tezamen en in vereniging met één of meer ander(en), althans alleen, zich (telkens) schuldig heeft/hebben gemaakt aan het (opzettelijk) witwassen van geld en/of geldswaardige papieren en/of vorderingen en/of op geld waardeerbare goederen en/of voorwerpen, immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) toen en aldaar (onder meer) (telkens):
- [01.12.2007-31.12.2008] een "mobile concrete plant TMS15/60/4 NG" verworven en/of (uit winstbejag) voorhanden gehad en/of;
- [01.09.2008 - 31.12.2008] een "mobile concrete plant TMS 15/60/4 NG" overgedragen (aan [B] N.V. en/of [betrokkene 1] ) en/of omgezet en/of;
- [01.09.2008 - 31.12.2008] één of meer geldbedragen (te weten: een bedrag van ANG 200.000,= (t.n.v. [C] ) en/of een bedrag van € 100.000,= (t.n.v. [D] ) en/of een bedrag van $ 25.770,= (t.n.v. [E] ) en/of een bedrag van € 260.000,= (t.n.v. Stichting [F] )
(afkomstig van de verkoop van een "mobile concrete plant TMS 15/60/4 NG") verworven en/of voorhanden gehad en/of overgedragen en/of;
terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) (ten tijde van het verwerven en/of het (uit winstbejag) voorhanden hebben en/of het (uit winstbejag) overdragen en/of het omzetten wist(en) en/of moesten weten, althans redelijkerwijze moesten vermoeden dat dit/die geldbedragen) en/of geldswaardige papieren en/of vorderingen) en/of op geld waardeerbare goederen en/of voorwerpen verkregen waren door misdrijf en/of wist(en) en/of begre(e)p(en), althans redelijkerwijze moesten vermoeden dat dit/die voorwerpen - middellijk of onmiddellijk - afkomstig waren uit enig misdrijf.
(artikel 2 Landsverordening strafbaarstelling witwassen van geld (oud) en/of artikel 435a/435c wetboek van Strafrecht juncto artikel 49 wetboek van Strafrecht)
4.a Gewoontewitwassen (verhullen rechthebbende [B] )
dat hij in de periode gelegen tussen 21 juni 2008 en 31 december 2008, te Curaçao en/of te Bonaire, in elk geval in de Nederlandse Antillen, tezamen en in vereniging met één of meer anderen, althans alleen, een gewoonte heeft gemaakt van het opzettelijk witwassen van een voorwerp, immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) toen en aldaar (onder meer) van:
- een "mobile concrete plant TMS15/60/4 NG" en/of
- [01.09.2008 - 31.12.2008] één of meer geldbedragen (te weten: een bedrag van ANG 200.000,= (t.n.v. [C] ) en/of een bedrag van € 100.000,- (t.n.v. [D] ) en/of een bedrag van $ 25.770,= (t.n.v. [E] ) en/of een bedrag van € 260.000,= (t.n.v. Stichting [F] )
(afkomstig van de verkoop van een "mobile concrete plant TMS 15/60/4 NG");
de werkelijke aard en/of de herkomst en/of de vindplaats en/of de vervreemding en/of de verplaatsing verborgen en/of verhuld en/of verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende is/was op dit/deze voorwerp(en) en/of verborgen en/of verhuld wie dit/deze voorwerp(en) voorhanden heeft (gehad), terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) wist(en) of begre(e)p(en) dat dit/deze voorwerp(en) - middellijk of onmiddellijk - afkomstig was uit enig misdrijf.
(artikel 435b wetboek van Strafrecht juncto artikel 49 wetboek van Strafrecht)
subsidiair, voor zover het vorenstaande niet tot een veroordeling zou kunnen of mogen leiden;
4.b Opzet- althans schuldwitwassen, meermalen gepleegd (verhullen rechthebbende op de [B] )
dat hij (op één of meer ogenblikken) in de periode gelegen tussen 21 juni 2008 en 31 december 2008, te Curaçao en/of te Bonaire, in elk geval in de Nederlandse Antillen, tezamen en in vereniging met één of meer ander(en), althans alleen, zich (telkens) schuldig heeft gemaakt aan het (opzettelijk) witwassen van een voorwerp, immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) toen en aldaar (onder meer) van:
- een "mobile concrete plant TMS 15/60/4 NG" en/of
- [01.09.2008 - 31.12.2008] één of meer geldbedragen (te weten: een bedrag van ANG 200.000,= (t.n.v. [C] ) en/of een bedrag van € 100.000,= (t.n.v. [D] ) en/of een bedrag van $ 25.770,= (t.n.v. [E] ) en/of een bedrag van € 260.000,= t.n.v. Stichting [F] )
(afkomstig van de verkoop van een "mobile concrete plant TMS 15/60/4 NG");
de werkelijke aard en/of de herkomst en/of de vindplaats en/of de vervreemding en/of de verplaatsing verborgen en/of verhuld en/of verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende is/was op dit/deze voorwerp(en) en/of verborgen en/of verhuld wie dit/deze voorwerp(en) voorhanden heeft (gehad), terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) wist(en) en/of begre(e)p(en), althans redelijkerwijze moesten vermoeden dat dit/deze voorwerp(en) - middellijk of onmiddellijk -afkomstig was uit enig misdrijf.
(artikel 435a/c wetboek van Strafrecht juncto artikel 49 en artikel 53 lid 2 wetboek van Strafrecht)
ZAAKDOSSIER VASTGOED
5.a Gewoontewitwassen (verwerven/voorhanden hebben vastgoed 01 + 02, Bonaire)
dat hij in de periode gelegen tussen 01 augustus 2006 tot en met heden, in elk geval tot en met 08 september 2009, te Bonaire en/of te Curaçao, in elk geval in de Nederlandse Antillen, tezamen en in vereniging met één of meer ander(en), althans alleen, een gewoonte heeft gemaakt van het opzettelijk witwassen van geld en/of geldswaardige papieren en/of vorderingen en/of op geld waardeerbare goederen en/of voorwerpen, immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) toen en aldaar (onder meer):
- [vastgoed 1 - augustus 2006] één of meer geldbedragen (tot een totaal van € 39.990,= en/of ANG 73.998,25 bestemd voor de aankoop van één of meer percelen grond) verworven en/of (uit winstbejag) voorhanden gehad en/of (uit winstbejag) overgedragen en/of;
- [vastgoed 1.a - augustus 2006] een perceel grond (gelegen te [plaats] , groot 651 m2) verworven en/of (uit winstbejag) voorhanden gehad en/of;
- [vastgoed 1.b - augustus 2006] een perceel grond (gelegen te [plaats] , groot 894m2) verworven en/of (uit winstbejag) voorhanden gehad en/of;
- [vastgoed 2 - november 2006] één of meer geldbedragen (te weten: een bedrag van € 10.000,=
- en/of een bedrag van € 90.000,=, althans een bedrag van € 81.590,= en/of van (omgerekend) USD 110.721,61 bestemd voor de aankoop van één of meer percelen grond) verworven en/of (uit winstbejag) voorhanden gehad en/of (uit winstbejag) overgedragen en/of;
- [vastgoed 2 - november 2006] een perceel grond, (gelegen te [plaats] , groot 56.650 m2) verworven en/of uit winstbejag) voorhanden gehad; terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) (ten tijde van het verwerven en/of het (uit winstbejag) voorhanden hebben en/of het (uit winstbejag) overdragen wist(en) en/of moesten weten dat dit/die geldbedrag(en) en/of geldswaardige papieren en/of vordering(en) en/of op geld waardeerbare goederen verkregen waren door misdrijf en/of wist(en) en/of begre(e)p(en) dat die voorwerpen - middellijk of onmiddellijk - afkomstig waren uit enig misdrijf.
(artikel 2 Landsverordening strafbaarstelling witwassen van geld (oud) en/of artikel 435b wetboek van Strafrecht juncto artikel 49 wetboek van Strafrecht)
subsidiair, voor zover het vorenstaande niet tot een veroordeling zou kunnen of mogen leiden;
5.b Opzet- althans schuldwitwassen, meermalen gepleegd (vastgoed 01 + 02, Bonaire)
dat hij (op één of meer ogenblikken) in de periode gelegen tussen 01 augustus 2006 tot en met heden, in elk geval tot en met 08 september 2009, te Bonaire en/of te Curaçao, in elk geval in de Nederlandse Antillen, tezamen en in vereniging met één of meer ander(en), althans alleen zich (telkens) schuldig heeft/hebben gemaakt aan het (opzettelijk) witwassen van geld en/of geldswaardige papieren en/of vorderingen en/of op geld waardeerbare goederen en/of voorwerpen, immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) toen en aldaar (onder meer) (telkens)
- [vastgoed 1 - augustus 2006] één of meer geldbedragen (tot een totaal van € 39.990,= en/of ANG 73.998,25 bestemd voor de aankoop van één of meer percelen grond) verworven en/of (uit winstbejag) voorhanden gehad en/of (uit winstbejag) overgedragen en/of;
- [vastgoed 1.a - augustus 2006] een perceel grond (gelegen te [plaats] , groot 651 m2) verworven en/of (uit winstbejag) voorhanden gehad en/of;
- [vastgoed 1.b - augustus 2006] een perceel grond (gelegen te [plaats] , groot 894m2) verworven en/of (uit winstbejag) voorhanden gehad en/of;
- [vastgoed 2 - november 2006] één of meer geldbedragen (te weten: een bedrag van € 10.000,=- en/of een bedrag van € 90.000,=, althans een bedrag van € 81.590,= en/of van (omgerekend) USD 110.721.61 bestemd voor de aankoop van één of meer percelen grond) verworven en/of (uit winstbejag) voorhanden gehad en/of (uit winstbejag) overgedragen en/of;
- [vastgoed 2 - november 2006] een perceel grond, (gelegen te [plaats] , groot 56.650 m2) verworven en/of (uit winstbejag) voorhanden gehad;
terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) (ten tijde van het verwerven en/of het (uit winstbejag) voorhanden hebben en/of het (uit winstbejag) overdragen) (telkens) wist(en) en/of moesten weten, althans redelijkerwijze moesten vermoeden dat dit/die geldbedrag(en) en/of geldswaardige papieren en/of vordering(en) en/of op geld waardeerbare goederen (telkens) verkregen waren door misdrijf en/of wist(en) en/of begre(e)p(en), althans redelijkerwijze moesten vermoeden dat die voorwerpen - middellijk of onmiddellijk afkomstig waren uit enig misdrijf.
(artikel 1/3 Landsverordening strafbaarstelling witwassen van geld (oud)en/of artikel 435a/c wetboek van Strafrecht juncto artikel 49 en artikel 53 lid 2 wetboek van Strafrecht)
en/of
6.a Feitelijk leiding geven aan/opdracht geven tot gewoontewitwassen (vastgoed 01 + 02, Bonaire), gepleegd door een rechtspersoon dat [G] S.A.(gevestigd te Panama), in de periode gelegen tussen 01 augustus 2006 tot en met heden, in elk geval tot en met 08 september 2009, te Bonaire en/of te Curaçao, in elk geval in de Nederlandse Antillen, tezamen en in vereniging met één of meer ander(en), althans alleen, een gewoonte heeft gemaakt van het opzettelijk witwassen van geld en/of geldswaardige papieren en/of vorderingen en/of op geld waardeerbare goederen en/of voorwerpen, immers heeft/hebben [G] SA en/of zijn mededader(s) toen en aldaar (onder meer):
- [vastgoed 1 - augustus 2006] één of meer geldbedragen (tot een totaal van € 39.990,= en/of ANG 73.998.25 bestemd voor de aankoop van één of meer percelen grond) verworven en/of (uit winstbejag) voorhanden gehad en/of (uit winstbejag) overgedragen en/of;
- [vastgoed 1.a - augustus 2006] een perceel grond (gelegen te [plaats] , groot 651 m2) verworven en/of (uit winstbejag) voorhanden gehad en/of;
- [vastgoed 1.b - augustus 2006] een perceel grond (gelegen te [plaats] . groot 894m2) verworven en/of (uit winstbejag) voorhanden gehad en/of;
- [vastgoed 2 - november 2006] één of meer geldbedragen (te weten: een bedrag van € 10.000,= en/of een bedrag van € 90.000,=, althans een bedrag van € 81.590,= en/of van (omgerekend) USD 110.721.61 bestemd voor de aankoop van één of meer percelen grond) verworven en/of (uit winstbejag) voorhanden gehad en/of (uit winstbejag) overgedragen en/of;
- [vastgoed 2 - november 2006] een perceel grond, (gelegen te [plaats] , groot 56.650 m2) verworven en/of (uit winstbejag) voorhanden gehad;
terwijl [G] SA en/of zijn mededaders) (ten tijde van het verwerven en/of het (uit winstbejag) voorhanden hebben en/of het (uit winstbejag) overdragen wist(en) en/of moesten weten dat dit/die geldbedragen) en/of geldswaardige papieren en/of vordering (en) en/of op geld waardeerbare goederen verkregen waren door misdrijf en/of wist(en) en/of begre(e)p(en) dat die voorwerpen - middellijk of onmiddellijk - afkomstig waren uit enig misdrijf, tot het plegen van welk(e) feit(en) hij, verdachte (al dan niet in zijn hoedanigheid als gevolmachtigde en/of als begunstigde (Ultimate Benificial Owner) van [G] SA) en/of zijn mededader(s) opdracht heeft/hebben gegeven en/of aan welk(e) verboden gedraging(en) hij, verdachte (al dan niet in zijn hoedanigheid als gevolmachtigde en/of als begunstigde (Ultimate Benificial Owner) van [G] S.A.) en/of zijn mededader(s) feitelijk leiding heeft/hebben gegeven.
(artikel 2 Landsverordening strafbaarstelling witwassen van geld (oud) en/of artikel 435b wetboek van Strafrecht juncto artikel 49 en artikel 53 lid 2 wetboek van Strafrecht)
subsidiair, voor zover het vorenstaande niet tot een veroordeling zou kunnen of mogen leiden;
6.b Feitelijk leiding geven aan opzet- althans schuldwitwassen, meermalen gepleegd vastgoed (01+ 02. Bonaire), gepleegd door een rechtspersoon
dat [G] S.A. (gevestigd in Panama) (op één of meer ogenblikken) in de periode gelegen tussen 01 augustus 2006 tot en met heden, in elk geval tot en met 08 september 2009, te Bonaire en/of te Curaçao, in elk geval in de Nederlandse Antillen, tezamen en in vereniging met één of meer ander(en), althans alleen, zich (telkens) schuldig heeft/hebben gemaakt aan het (opzettelijk) witwassen van geld en/of geldswaardige papieren en/of vorderingen en/of op geld waardeerbare goederen en/of voorwerpen, immers heeft/hebben [G] SA. en/of zijn mededader(s) toen en aldaar (onder meer) (telkens):
- [vastgoed 1 - augustus 2006] één of meer geldbedragen (tot een totaal van € 39.990,= en/of ANG 73.998,25 bestemd voor de aankoop van één of meer percelen grond) verworven en/of (uit winstbejag) voorhanden gehad en/of (uit winstbejag) overgedragen en/of;
- [vastgoed 1.a - augustus 2006] een perceel grond (gelegen te [plaats] , groot 651 m2) verworven en/of (uit winstbejag) voorhanden gehad en/of;
- [vastgoed 1.b - augustus 2006] een perceel grond (gelegen te [plaats] , groot 894m2) verworven en/of (uit winstbejag) voorhanden gehad en/of:
- [vastgoed 2 - november 2006] één of meer geldbedragen (te weten: een bedrag van € 10.000,= en/of een bedrag van € 90.000,=, althans een bedrag van € 81.590,= en/of van (omgerekend) USD 110.721,61 bestemd voor de aankoop van één of meer percelen grond) verworven en/of (uit winstbejag) voorhanden gehad en/of (uit winstbejag) overgedragen en/of;
- [vastgoed 2 - november 2006] een perceel grond, (gelegen te [plaats] , groot 56.650 m2) verworven en/of (uit winstbejag) voorhanden gehad;
terwijl [G] S.A. en/of zijn mededader(s) (ten tijde van het verwerven en/of het (uit winstbejag) voorhanden hebben en/of het (uit winstbejag) overdragen) (telkens) wist(en) en/of moesten weten, althans redelijkerwijze moesten vermoeden dat dit/die geldbedrag(en) en/of geldswaardige papieren en/of vordering(en) en/of op geld waardeerbare goederen (telkens) verkregen waren door misdrijf en/of wist(en) en/of begre(e)p(en), althans redelijkerwijze moesten vermoeden dat die voorwerpen - middellijk of onmiddellijk - afkomstig waren uit enig misdrijf, tot het plegen van welk(e) feit(en) hij, verdachte (al dan niet in zijn hoedanigheid als gevolmachtigde en/of als begunstigde (Ultimate Benificial Owner) van [G] S.A.) en/of zijn mededader(s) opdracht heeft/hebben gegeven en/of aan welk(e) verboden gedraging(en) hij, verdachte (al dan niet in zijn hoedanigheid als gevolmachtigde en/of als begunstigde (Ultimate Benificial Owner) van [G] S.A.) en/of zijn mededader(s) feitelijk leiding heeft/hebben gegeven.
(artikel 2 Landsverordening strafbaarstelling witwassen van geld (oud) en/of artikel 435b wetboek van Strafrecht juncto artikel 49 en artikel 53 lid 2 wetboek van Strafrecht)
7.a (Gewoontewitwassen: verbergen en/of verhullen van herkomst en/of rechthebbende op vastgoed 01 + 02 Bonaire)
dat hij in de periode gelegen tussen 21 juni 2008 tot en met heden, althans tot en met 08 september 2009 in elk geval tot en met 14 mei 2009, te Bonaire en/of te Curaçao, in elk geval in de Nederlandse Antillen, tezamen en in vereniging met één of meer ander(én), althans alleen, een gewoonte heeft gemaakt van het (opzettelijk) witwassen van op geld waardeerbare goederen en/of voorwerpen, immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) toen en aldaar (onder meer) (telkens) van:
- [vastgoed 1.a] een perceel grond gelegen te [plaats] , groot 651 m2 en/of;
- [vastgoed 1.b] een perceel grond gelegen te [plaats] , groot 894m2 en/of;
- [vastgoed 2] een perceel grond, gelegen te [plaats] , groot 56.650 m2,
de werkelijke aard en/of de herkomst en/of de vindplaats en/of de vervreemding en/of de verplaatsing verborgen en/of verhuld en/of verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende is/was dat/die perce(e)l(en) en/of verborgen en/of verhuld wie het voorhanden heeft (gehad), terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) wist(en) en/of begre(e)p(en) dat dit/deze voorwerp(en) - middellijk of onmiddellijk - afkomstig waren uit enig misdrijf (artikel 435b wetboek van Strafrecht juncto artikel 49 en artikel 53 lid 2 wetboek van Strafrecht)
subsidiair, voor zover het vorenstaande niet tot een veroordeling zou kunnen of mogen leiden;
7.b Opzet- en/of schuldwitwassen: verbergen en/of verhullen van herkomst en/of rechthebbende (vastgoed 01 + 02, Bonaire)
dat hij (op één of meer ogenblikken) in de periode gelegen tussen 21 juni 2008 tot en met heden, althans tot en met 08 september 2009 in elk geval tot en met 14 mei 2009, te Bonaire en/of te Curaçao, in elk geval in de Nederlandse Antillen, tezamen en in vereniging met één of meer ander(en), althans alleen, zich (telkens) schuldig heeft/hebben gemaakt aan het (opzettelijk) witwassen van geld en/of geldswaardige papieren en/of vorderingen en/of op geld waardeerbare goederen en/of voorwerpen, immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) toen en aldaar (onder meer) (telkens) van:
- [vastgoed 1.a] een perceel grond gelegen te [plaats] , groot 651 m2 en/of;
- [vastgoed 1.b] een perceel grond gelegen te [plaats] , groot 894 m2 en/of;
- [vastgoed 2] een perceel grond, gelegen te [plaats] , groot 56.650 m2,
de werkelijke aard en/of de herkomst en/of de vindplaats en/of de vervreemding en/of de verplaatsing verborgen en/of verhuld en/of verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende is/was dat/die perce(e)l(en) en/of verborgen en/of verhuld wie het voorhanden heeft (gehad), terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) wist(en) en/of begre(e)p(en), althans redelijkerwijze moest(en) vermoeden dat dit/deze voorwerp(en) - middellijk of onmiddellijk - afkomstig waren uit enig misdrijf.
(artikel 435a/c wetboek van Strafrecht juncto artikel 49 en artikel 53 lid 2 wetboek van Strafrecht)
en/of
8.a Leiding geven aan/opdracht geven tot gewoontewitwassen: verbergen en/of verhullen van herkomst en/of rechthebbende (op vastgoed 01 + 02, Bonaire), gepleegd door een rechtspersoon dat [G] SA. (gevestigd te Panama) in de periode gelegen tussen 21 juni 2008 tot en met heden, althans tot en met 08 september 2009, te Bonaire en/of te Curaçao, in elk geval in de Nederlandse Antillen, tezamen en in vereniging met één of meer ander(en), althans alleen, een gewoonte heeft gemaakt van het (opzettelijk) witwassen van op geld waardeerbare goederen en/of voorwerpen, immers heeft/hebben [G] SA en/of zijn mededader(s) toen en aldaar (onder meer) (telkens) van:
- [vastgoed 1.a] een perceel grond gelegen te [plaats] , groot 651 m2 en/of;
- [vastgoed 1.b] een perceel grond gelegen te [plaats] , groot 894 m2 en/of;
- [vastgoed 2] een perceel grond, gelegen te [plaats] , groot 56.650 m2,
de werkelijke aard en/of de herkomst en/of de vindplaats en/of de vervreemding en/of de verplaatsing verborgen en/of verhuld en/of verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende is/was dat/die perce(e)l(en) en/of verborgen en/of verhuld wie het voorhanden heeft (gehad), terwijl [G] SA en/of zijn mededader(s) wist(en) en/of begre(e)p(en) dat dit/deze voorwerp(en) - middellijk of onmiddellijk - afkomstig waren uit enig misdrijf tot het plegen van welk(e) feit(en) hij, verdachte (al dan niet in zijn hoedanigheid als gevolmachtigde en/of als begunstigde (Ultimate Benificial Owner) van [G] S.A.) en/of zijn mededaders) opdracht heeft/hebben gegeven en/of aan welk(e) verboden gedraging(en) hij, verdachte (al dan niet in zijn hoedanigheid als gevolmachtigde en/of als begunstigde (Ultimate Benificial Owner) van [G] S.A.) en/of zijn mededader(s) feitelijk leiding heeft/hebben gegeven.
(artikel 435b wetboek van Strafrecht juncto artikel 49 en artikel 53 lid 2 wetboek van Strafrecht)
subsidiair, voor zover het vorenstaande niet tot een veroordeling zou kunnen of mogen leiden;
8.b Leiding geven aan/opdracht geven tot opzet- en/of schuld witwassen: verbergen en/of verhullen van herkomst en/of rechthebbende (op vastgoed 01 + 02, Bonaire), gepleegd door een rechtspersoon dat [G] SA (gevestigd in Panama) (op één of meer ogenblikken) in de periode gelegen tussen 21 juni 2008 tot en met heden, althans tot en met 08 september 2009, te Bonaire en/of te Curaçao, in elk geval in de Nederlandse Antillen, tezamen en in vereniging met één of meer ander(en), althans alleen, zich (telkens) schuldig heeft/hebben gemaakt aan het (opzettelijk) witwassen van geld en/of geldswaardige papieren en/of vorderingen en/of op geld waardeerbare goederen en/of voorwerpen, immers heeft/hebben [G] SA. en/of zijn mededader(s) toen en aldaar (onder meer) (telkens) van:
- [vastgoed 1.a] een perceel grond gelegen te [plaats] , groot 651 m2 en/of;
- [vastgoed 1.b] een perceel grond gelegen te [plaats] , groot 894 m2 en/of;
- [vastgoed 2] een perceel grond, gelegen te [plaats] , groot 56.650 m2,
de werkelijke aard en/of de herkomst en/of de vindplaats en/of de vervreemding en/of de verplaatsing verborgen en/of verhuld en/of verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende is/was dat/die perce(e)l(en) en/of verborgen en/of verhuld wie het voorhanden heeft (gehad),
terwijl [G] SA. en/of zijn mededader(s) wist(en) en/of begre(e)p(en), althans redelijkerwijze moest(en) vermoeden dat dit/deze voorwerp(en) - middellijk of onmiddellijk - afkomstig waren uit enig misdrijf, tot het plegen van welk(e) feit(en) hij, verdachte (al dan niet in zijn hoedanigheid als gevolmachtigde en/of als begunstigde (Ultimate Benificial Owner) van [G] S.A.) en/of zijn mededader(s) opdracht heeft/hebben gegeven en/of aan welk(e) verboden gedraging(en) hij, verdachte (al dan niet in zijn hoedanigheid als gevolmachtigde en/of als begunstigde (Ultimate Benificial Owner) van [G] S.A.) en/of zijn mededader(s) feitelijk leiding heeft/hebben gegeven.
(artikel 435a/c wetboek van Strafrecht juncto artikel 49 en artikel 53 lid 2 wetboek van Strafrecht)
(…)
13. gebruik maken van een vals of vervalst geschrift, meermalen gepleegd
dat hij (op één of meer ogenblikken) in de periode van 31 oktober 2008 tot en met 08 september 2009, in de Nederlandse Antillen, in elk geval op Curaçao en/of Bonaire, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (telkens) gebruik heeft gemaakt van een vals en/of een vervalst geschrift waaruit enig recht en/of enige verbintenis en/of enige bevrijding van schuld kan ontstaan en/of dat bestemd is om tot enig bewijs te dienen, bestaande het gebruik hierin dat [A] N.V. (i.o.) en/of zijn mededader(s) toen en aldaar (telkens):
- één of meer zogenoemde Certificate(s) of Origin en/of
- één of meer zogenoemde Shipper's Letter(s) of Instruction en/of
- één of meer zogenoemde Commercial lnvoice(s) en/of
- één of meer zogenoemde Packing List (s) en/of
- één of meer (douane)documenten
hebben ingediend en/of overgelegd bij de desbetreffende autoriteiten om (telkens) de invoer en/of de doorvoer en/of de uitvoer en/of het vervoer van één of meer hoeveelheden goud mogelijk te maken en/of te vergemakkelijken, en bestaande de valsheid hierin dat in/op dat/die geschriften) (telkens) in strijd met de waarheid was vermeld dat de hoeveelhe(i)d(en) goud dat/die door [A] N.V. (i.o.) en/of zijn mededader(s) werd(en) ingevoerd en/of doorgevoerd en/of uitgevoerd en/of vervoerd afkomstig was/waren uit (een mijn in) Colombia, terwijl dit in werkelijkheid uit (een mijn in) Venezuela en/of (een) ander(e) land (en) afkomstig was/waren,
terwijl uit dat gebruik enig nadeel kon ontstaan.
(artikel 230 lid 2 juncto artikel 49 wetboek van Strafrecht)”
5. Het eerste middel
5.1.
Het middel klaagt dat het hof het door de verdediging gevoerde verweer dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk moet worden verklaard in de vervolging van de onder 3a tot en met 8b tenlastegelegde, op de grond dat de verdachte al in Nederland is vervolgd voor deze feiten, ten onrechte althans ontoereikend dan wel onbegrijpelijk gemotiveerd heeft verworpen.
5.2.
Het bestreden vonnis houdt het volgende in:
“Dubbele vervolging
Betoogd is op de eerste plaats dat de verdachte bij vonnis van de rechtbank Rotterdam van 27 november 2013 veroordeeld is voor hetzelfde feitencomplex als thans is tenlastegelegd in de feiten 1 tot en met 8.
De eerste rechter heeft naar aanleiding van dit verweer het volgende overwogen:
Gebleken is dat verdachte bij genoemd vonnis is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 22 maanden wegens het medeplegen van gewoonteheling1.(meermalen gepleegd) en valsheid in geschrifte. Op de Rotterdamse telastlegging zijn zes feiten vermeld.
De feiten 5a, 5b, 6a, 6b, 7a, 7b, 8a en 8b op de thans aanhangige dagvaarding behelzen naar het oordeel van het Gerecht niet hetzelfde feitencomplex als het onder 1 op de Rotterdamse dagvaarding telastegelegde en vervolgens door de rechtbank Rotterdam bewezenverklaarde feit. Dat behelst het verbergen en verhullen van de eigenaar van de aandelen in onder meer de rechtspersonen [H] SA, [G] SA en [I] SA.
De in de thans aanhangige dagvaarding telastgelegde feiten behelzen, kort gezegd, het te Bonaire en/of te Curaçao en/of op de Nederlandse Antillen verwerven en voorhanden hebben en het verbergen en verhullen van de werkelijke rechthebbende op onroerende goederen. Dat is weliswaar, zo blijkt uit het dossier, gedaan door die goederen te laten verwerven en voorhanden te laten hebben op naam van [G] SA, dankzij welke rechtspersoon de werkelijke eigenaar werd verhuld, maar dat levert geen grond op voor het oordeel dat er sprake is van hetzelfde feit. Onder andere voor wat betreft tijd en plaats vormen de handelingen strekkende tot het verhullen van de eigenaar van die SA en het onderbrengen van onroerend goederen in die rechtspersoon allebei een op zichzelf staand geheel van handelingen zodat er geen sprake is van hetzelfde feitencomplex.
De feiten 1a, 1b, 2a en 2b van de onderhavige telastlegging betreffen het verwerven, voorhanden hebben en overdragen van geldbedragen in de periode van 1 november 2006 tot en met 31 december 2007, al dan niet via de bankrekening van [J], alsmede het voorhanden hebben van een kennelijk met die gelden aangeschafte personenauto. Het in de Rotterdamse dagvaarding als feit 2 telastgelegde en bewezen verklaarde feit betreft het medeplegen van gewoontewitwassen op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 2 november 2006 tot en met 10 augustus 2007 te Rotterdam en/of Den Haag en/of/althans (elders) in Nederland en/of België en/of op de Nederlandse Antillen en/of Aruba tot een totaalbedrag van 2.950.000 euro doordat verdachte geldbedragen heeft verworven en/of voorhanden gehad en/of overgedragen en/of omgezet en/of gebruik gemaakt. De Rotterdamse telastlegging en bewezenverklaring daarvan zijn gebaseerd op de bij [betrokkene 2] aangetroffen criminele boekhouding waarin is vastgelegd dat hij in de periode van 2 november 2006 tot en met 10 augustus 2007 grote bedragen contant geld aan verdachte heeft overhandigd. Die overhandigde bedragen zijn volgens het eindproces-verbaal in de hier aanhangige zaak deels door verdachte doorgesluisd naar [J]. De uit de criminele boekhouding blijkende data van overdracht van bedragen corresponderen volgens dat proces-verbaal in sommige gevallen met het even later opduiken van die bedragen bij dit bedrijf terwijl de herkomst van door dit bedrijf ontvangen inkomsten steeds kan worden verbonden met verdachte: geld komt onder meer binnen via de rekening van zijn echtgenote, zakelijke bekenden, een bij hem in eigendom zijnde vennootschap en via een contante storting van een geldsom die uiteindelijk van verdachte afkomstig is. Die laatste geldsom wordt weliswaar pas op 22 augustus 2007, dus buiten de in Rotterdam telastgelegde periode, door [J] ontvangen maar wordt in het eind proces-verbaal in verband gebracht met de laatste op 10 augustus 2007 en dus binnen de in Rotterdam telastgelegde periode door [betrokkene 2] verrichte contante betaling aan verdachte. De onder 1a, 1b, 2a en 2b telastgelegde feiten behoren daarmee tot hetzelfde feitencomplex als het in de Rotterdamse telastlegging onder 2 telastgelegde feit, ook voor wat betreft tijd en plaats. Ook feit 4 van die telastlegging behoort daar deels toe. Nu er al sprake is van overlap met feit 2 laat het Gerecht dat verder rusten.
Naar het oordeel van het Gerecht is er tenslotte geen sprake van een dergelijke overlap met de feiten 3a, 3b, 4a en 4b in het zaaksdossier [B] .
Het is vervolgens de vraag welke consequentie moet worden verbonden aan het vorenstaande. Ingevolge artikel 70 Wetboek van Strafrecht BES kan, behoudens gevallen waarin rechterlijke uitspraken voor herziening vatbaar zijn, niemand andermaal worden vervolgd wegens het feit waarover te zijnen aanzien bij gewijsde van de rechter in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba, in Curaçao, in Sint Maarten, in Nederland en in Aruba onherroepelijk is beslist. Niet in geschil is dat de Rotterdamse uitspraak niet in kracht van gewijsde is gegaan nu verdachte daartegen hoger beroep heeft ingesteld. Dat houdt in dat deze bepaling toepassing mist. Naar het oordeel van het Gerecht is er echter desondanks grond de Officier van Justitie voor wat betreft de feiten tenlastegelegd onder 1a, 1b, 2a en 2b niet-ontvankelijk te verklaren wegens het voor een tweede maal vervolgen ter zake van hetzelfde feit. De goede procesorde verzet zich er immers tegen dat daar waar ten aanzien van een feit reeds door een rechterlijk college is beslist, zij het niet onherroepelijk, dat feit nogmaals aan een ander college wordt voorgelegd, waarbij er naar het oordeel van het Gerecht geen gewicht toekomt aan het feit of een en ander wel of niet in vrijspraak heeft geresulteerd. Het Gerecht wijst daarbij met name op de aan artikel 70 Sr BES ten grondslag liggende gedachte dat een verdachte de last van het voor een tweede maal terechtstaan ter zake van eenzelfde feit dient te worden bespaard. Die gedachte, behorende tot de beginselen van goede procesorde, staat behoudens zeer bijzondere omstandigheden, aan een tweede vervolging zoals die thans door de officier van justitie is ingesteld aan de weg, ook al is er geen sprake van een gewijsde. Van dergelijke zeer bijzondere omstandigheden is niet gebleken, zodat de conclusie moet zijn dat niet-ontvankelijkverklaring dient te volgen.
Dit oordeel is juist, zowel ten aanzien van de feiten 1 en 2 als ten aanzien van de feiten 3 tot en met 8. Het komt er voor wat betreft de in deze zaak onder 3 tot en met 8 verweten gedragingen op neer dat deze gedragingen zozeer verschillen van de gedragingen die in de Rotterdamse zaak zijn tenlastegelegd dat telkens niet van hetzelfde feit gesproken kan worden. Hetgeen in hoger beroep is aangevoerd noopt niet tot nadere overwegingen.”
5.3.
Aan de verdachte is in de Rotterdamse strafzaak, waarin de rechtbank Rotterdam bij vonnis van 27 november 2013 uitspraak heeft gedaan, onder 2 tenlastegelegd dat:
“Hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 2 november 2006 tot en met 10 augustus 2007 te Rotterdam en/of Den Maag en/of/althans (elders) in Nederland en/of in België en/of op de Nederlandse Antillen en/of Aruba, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt, althans zich schuldig heeft gemaakt aan witwassen, althans aan schuldwassen, immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of (één of meer) van zijn mededaders)
(telkens)
één of meer hierna te noemen geldbedragen tot een totaalbedrag van (ongeveer) 2.950.000,- euro, in elk geval (telkens) één of meer hierna te noemen geldbedragen, althans enig geldbedrag
* de werkelijke aard en/of herkomst en/of de vindplaats en/of de vervreemding en/of de verplaatsing verborgen en/of verhuld, althans heeft/hebben hij verdachte en/of zijn mededader(s) verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende(n) was/waren van bovengenoemd(e) geldbedragen) van in totaal (ongeveer) 2.950.000,- euro, althans van enig(e) geldbedrag(en) en/of bovengenoemde geldbedrag(en) voorhanden heeft/hebben gehad,
en/of
* verworven en/of voorhanden gehad en/of overgedragen en/of omgezet en/of gebruik gemaakt, te weten één of meer van de navolgende geldbedragen:
- een geldbedrag van (ongeveer) 250.000,- euro (ontvangen op of omstreeks 2 november 2006) en/of
- een geldbedrag van (ongeveer) 75.000,- euro (ontvangen op of omstreeks 7 november 2006) en/of
- een geldbedrag van (ongeveer) 150.000,- euro (ontvangen op of omstreeks 23 november 2006) en/of
- een geldbedrag van (ongeveer) 150.000,- euro (ontvangen op of omstreeks 23 november 2006) en/of
- een geldbedrag van (ongeveer) 250,000, - euro (ontvangen op of omstreeks 23 november 2006) en/of
- een geldbedrag van (ongeveer) 350.000,- euro (ontvangen op of omstreeks 6 december 2006) en/of
- een geldbedrag van (ongeveer) 200.000,- euro (ontvangen op of omstreeks 22 februari 2007) en/of
- een geldbedrag van (ongeveer) 250.000,- (ontvangen op of omstreeks 6 maart 2007) en/of
- een geldbedrag van (ongeveer) 120.000,- (ontvangen op of omstreeks 26 april 2007)en/of
- een geldbedrag van (ongeveer) 610.000,- (ontvangen op of omstreeks 23 mei 2007)en/of
- een geldbedrag van (ongeveer) 110.000,- (ontvangen op of omstreeks mei 2007) en/of
- een geldbedrag van (ongeveer) 35.000,- (ontvangen op of omstreeks 27 juni 2007) en/of
- een geldbedrag van (ongeveer) 400.000,- (ontvangen op of omstreeks 10 augustus 2007) en/of
zulks (telkens) terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) wist(en), althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden, dat die/dat geldbedrag(en) geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf;
(artikel 420ter, subs 420 bis meer subs. 420quater Wetboek van Strafrecht)”
5.4.
Het middel berust mijns inziens op een onvolledige lezing van het bestreden vonnis, voor zover het klaagt dat het hof bij zijn oordeel dat de vervolging ter zake van de feiten 3a tot en met 8b geen strijd oplevert met het ne bis in idembeginsel, eraan voorbij ziet dat – zoals de verdediging heeft aangevoerd – de in de onderhavige zaak tenlastegelegde geldbedragen dezelfde geldbedragen betreffen die in de Rotterdamse zaak zijn witgewassen en in die zaak aan de verdachte onder 2 zijn tenlastegelegd.
5.5.
Het hof heeft nu juist geoordeeld dat de in de onderhavige zaak onder 1a, 1b, 2a en 2b tenlastegelegde feiten2., die betrekking hebben op geldbedragen die naar [J] zijn gevloeid en een kennelijk met die geldbedragen aangeschafte personenauto, tot hetzelfde feitencomplex behoren als het in de Rotterdamse strafzaak onder 2 tenlastegelegde feit, welk feit betrekking heeft op geldbedragen die van [betrokkene 2] naar de verdachte zijn gegaan. Blijkens die tenlastelegging, het door de rechtbank Rotterdam onder 2 bewezenverklaarde en de ten aanzien daarvan door de rechtbank gebezigde bewijsmiddelen gaat het om de volgende geldbedragen:
“Datum Omschrijving Af
02-11-06 Pa deposit [verdachte] € 250.000
07-11-06 Pa [verdachte] € 75.000
23-11-06 Pa [verdachte] di [...] € 150.000
(Voor [verdachte] van [...] )
23-11-06 Pa [verdachte] di [...] € 250.000
(Voor [verdachte] van [...] )
23-11-06 Pa [verdachte] di [...] € 250.000
(Voor [verdachte] van [...] )
06-12-06 Pa [verdachte] € 350.000
22-02-07 Pa [verdachte] boto € 200.000
06-03-07 [...] pa [verdachte] € 250.000
(afgehaald/genomen/
verminderd voor [verdachte] )
26-04-07 [verdachte] pa [...] € 120.000
( [verdachte] voor [...] )
23-05-07 [verdachte] hiba € 610.000
mei-07 [verdachte] € 110.000
27-06-07 [verdachte] € 35.000
10-08-07 [verdachte] € 400.000”3.
5.6.
Het hof heeft het openbaar ministerie dan ook niet-ontvankelijk verklaard in de vervolging van de onder 1a, 1b, 2a en 2b tenlastegelegde feiten. Waarom het oordeel van het hof dat de onder 3a tot en met 8b tenlastegelegde feiten niet eenzelfde feit behelzen als het in de Rotterdamse zaak onder 2 tenlastegelegde onjuist is dan wel onbegrijpelijk is, wordt mij niet duidelijk.
5.7.
Ik merk op dat de aan de verdachte onder 7a tot en met 8b tenlastegelegde feiten enkel betrekking hebben op onroerende zaken die door de verdachte en/of [G] SA (een te Panama gevestigde rechtspersoon van wie de verdachte directeur was), in de periode gelegen tussen 21 juni 2008 tot en met 8 september 2009 zijn gekocht. Witwashandelingen ten aanzien van enig geldbedrag wordt de verdachte daarin niet verweten. Wel in de onder 3a tot en met 6b tenlastegelegde feiten.
5.8.
Wat betreft de onder 3a tot en met 4b tenlastegelegde feiten merk ik echter op dat voor zover zij betrekking hebben op de daarin vermelde geldbedragen van ANG 200.000,=, € 100.000,=, USD 25.770,=, en € 260.000,=, welke geldbedragen de geldbedragen zijn die [betrokkene 1] op 2 en 3 oktober 2008 heeft betaald aan [betrokkene 2] in verband met de (door)verkoop van de betoninstallatie "mobile concrete plant TMS 15/60/4 NG" aan [betrokkene 1]4., het niet zo kan zijn dat deze geldbedragen deels de geldbedragen betreffen die blijkens het in de Rotterdamse zaak onder 2 tenlastegelegde feit al veel eerder, namelijk in de periode van 2 november 2006 tot en met 10 augustus 2007 van [betrokkene 2] naar de verdachte zijn gegaan.
5.9.
Ook wat betreft de onder 5a tot en met 6b tenlastegelegde feiten merk ik op dat ik niet vermag in te zien waarom de in die tenlasteleggingen vermelde geldbedragen van € 39.990,=, ANG 73.998,25, € 10.000,=, € 90.000,=, € 81.590,= en USD 110.721.61, die bestemd waren voor de aankoop van de daarin bedoelde percelen, geen andere (kunnen) zijn dan de geldbedragen die blijkens het onder 2 tenlastegelegde feit in de Rotterdamse zaak in de periode van 2 november 2006 tot en met 10 augustus 2007 van [betrokkene 2] naar de verdachte zijn gegaan. Immers, uit de door het hof gebezigde bewijsmiddelen 19 en 25 blijkt dat in of omstreeks die periode ook andere geldbedragen tussen [betrokkene 2] , de verdachte en/of [G] S.A. (welk rechtspersoon de percelen heeft aangeschaft) zijn uitgewisseld. In het bijzonder betreft het deze geldbedragen:
- Volgens bewijsmiddel 19:
“31-01-06 aan [verdachte] voor [...] 20.500,00
10-11-06 van [...] cash 300.000,00
(…)
00-01-07 Recibi [verdachte] 250.000,00
(ontvangen van [verdachte] )
(…)
23- 02-07, van [...] cash 120.000,00
(…)”
- Volgens bewijsmiddel 25:
“4 september 2006 [verdachte] 10.000 aanbetaling grond Bonaire
(...)
Terrein 90.000”
5.10.
Mijn slotsom is dat het middel faalt.
6. Het tweede middel
6.1.
Het middel behelst twee klachten. De eerste klacht heeft betrekking op het onder 9a bewezenverklaarde feit en houdt in dat het hof ten onrechte, althans ontoereikend dan wel onbegrijpelijk gemotiveerd heeft geoordeeld dat de in de bewezenverklaring bedoelde baren en/of broodjes goud afkomstig waren uit enig misdrijf en dat de verdachte dit wist. De tweede klacht houdt in dat het hof wat betreft het onder 13 bewezenverklaarde de grondslag van de tenlastelegging heeft verlaten.
6.2.
Het bestreden vonnis houdt ten aanzien van het onder 9a bewezenverklaarde de volgende bewijsoverweging van het hof in:
“Bewijsoverwegingen
(…)
Verder heeft de verdachte betoogd - kort samengevat - dat het goud niet van misdrijf afkomstig is. Dit betoog faalt eveneens. Vaststaat dat het goud afkomstig is uit Venezuela en zonder exportvergunning uit Venezuela is geëxporteerd. Uit het dossier blijkt van de strafbaarheid en strafbaarstelling van het exporteren van Venezolaans goud zonder exportvergunning. Verder heeft de verdachte bij het exporteren van Venezolaans goud gebruik gemaakt van strafbare feiten, te weten het plegen van valsheid in geschrift en het gebruik maken van vervalste geschriften. Deze drie misdrijven maken dat het goud afkomstig is van misdrijf.
Tot slot heeft de verdachte ontkend dat hij wist dan wel redelijkerwijs moest weten dat het exporteren van Venezolaans goud zonder exportvergunning strafbaar is. Het Hof overweegt hieromtrent als volgt. De wijze waarop het transport van het goud vanuit Venezuela heeft plaatsgevonden (het betalen van smeergeld, het vervoeren van het goud buiten het zicht van de autoriteiten om via een bootje dan wel een vliegtuigje) en het opmaken en gebruiken door de verdachte van vervalste documenten om de oorsprong van het goud te verhullen, kan niet anders worden begrepen dan zijnde erop gericht om de exportvergunning te omzeilen. Dit in combinatie met het door de verdachte erkende gebrek aan enig onderzoek naar de voorwaarden waaronder Venezolaans goud kan worden geëxporteerd, maakt dat het Hof tot het oordeel komt dat de verdachte wist en begreep dat het exporteren van Venezolaans goud zonder exportvergunning strafbaar is.
6.3.
Het beroep dat de eerste klacht doet op HR 28 oktober 2014, ECLI:NL:HR:2014:3046, NJ 2015/324, waarin de Hoge Raad, met betrekking tot het zgn. Hawala-bankieren, heeft geoordeeld dat vermogensbestanddelen in beginsel slechts kunnen worden aangemerkt als afkomstig uit enig misdrijf indien zij afkomstig zijn uit enig misdrijf gepleegd voorafgaand aan het verwerven e.d. daarvan, gaat niet op. Het is niet het – kort gezegd – illegaal exporteren van de baren en/of broodjes goud uit Venezuela dat aan de verdachte wordt verweten, maar het door hem en zijn mededaders in Aruba en Curaçao voorhanden hebben en overdragen van deze (reeds) illegaal uit Venezuela geëxporteerde baren en/of broodjes goud. De in het genoemde arrest geformuleerde rechtsregel betreft juist dergelijk handelen.
6.4.
Het oordeel van het hof dat de baren en/of broodjes goud uit enig misdrijf afkomstig zijn, acht ik voorts toereikend gemotiveerd. Uit hetgeen het hof heeft vastgesteld omtrent de wijze waarop de desbetreffende baren en/of broodjes goud uit het land Venezuela zijn uitgevoerd en vervolgens in de landen Aruba en Curaçao zijn ingevoerd, volgt een – voor de bewezenverklaring voldoende – vermoeden van witwassen, nl. dat – zoals het hof heeft overwogen – het niet anders kan zijn dan dat zij vanuit Venezuela naar Aruba en Curaçao zijn vervoerd op een wijze waarbij de vereiste exportvergunning voor het exporteren van Venezolaans goud werd omzeild, welk handelen een strafbaar feit oplevert.
6.5.
Hierin ligt dan ook besloten de verwerping van het door de verdediging gevoerde verweer dat de export van Venezolaans goud zonder benodigde vergunning pas in 2010 strafbaar is gesteld en ten tijde het gepleegde dus niet strafbaar was. Onbegrijpelijk is het oordeel van het hof geenszins te noemen, gelet op het zich bij de stukken bevindende overzicht van de destijds in Venezuela vigerende wet- en regelgeving met betrekking tot de mogelijkheid en de vereisten voor export van baren en/of broodjes goud en de strafbaarheid van illegale export van goud, waarop een gevangenisstraf staat.
6.6.
Ook de klacht dat het oordeel van het hof dat de verdachte wist dat het exporteren van Venezolaans goud zonder exportvergunning strafbaar is, onbegrijpelijk is, treft geen doel. Het hof heeft uit de omstandigheden waaronder de export van het goud uit Venezuela en de import daarvan in Aruba en Curaçao heeft plaatsgevonden, het daarbij opmaken en gebruiken door de verdachte van vervalste documenten om de oorsprong van het goud te verhullen, in combinatie met de omstandigheid dat de verdachte erkende niet enig onderzoek naar de voorwaarden voor export van Venezolaans goud te hebben gedaan, afgeleid en kunnen afleiden dat de verdachte wist – tenminste in de vorm van voorwaardelijk opzet – dat de baren en/of broodjes goud die hij en zijn mededaders in Curaçao en Aruba voorhanden hebben gehad en overgedragen afkomstig waren uit het strafbare handelen van zonder exportvergunning exporteren van Venezolaans goud.
6.7.
Voorts treft de tweede klacht van het middel, nl. dat het hof wat betreft het onder 13 bewezenverklaarde de grondslag van de tenlastelegging heeft verlaten, doordien het bewezen heeft verklaard dat de verdachte gebruik heeft gemaakt van vervalste geschriften, terwijl ten laste is gelegd dat [A] N.V. gebruikt heeft gemaakt van vervalste geschriften, geen doel.
6.8.
Ten laste is gelegd dat [A] N.V. (i.o.) en/of zijn mededader(s) de in de tenlastelegging bedoelde documenten, waaronder Certificate(s) of Origin, hebben ingediend en/of overgelegd bij de desbetreffende autoriteiten. Uit de door het hof gebezigde bewijsmiddelen 28 e.v. volgt onmiskenbaar dat het de verdachte is die de Certificate(s) of Origin voor de import van het goud namens [A] afhandelde. Het door het hof bewezenverklaarde, nl. hij, de verdachte, en/of zijn mededaders telkens een of meer certificates of origin hebben ingediend en/of overgelegd bij de desbetreffende autoriteiten, zie ik als een nadere concretisering van het tenlastegelegde die binnen de grondslag van de tenlastelegging valt.
6.9.
Het middel faalt in al zijn onderdelen.
7. Het derde middel
7.1.
Het middel klaagt dat het proces-verbaal van het onderzoek ter terechtzitting van het hof van 31 augustus 2015 ontbreekt, welk verzuim tot nietigheid van het onderzoek in hoger beroep en het mede naar aanleiding daarvan gewezen arrest dient te leiden.
7.2.
Dit proces-verbaal, waarvan het bestreden arrest melding maakt en waarvan de raadsman tijdig bij de rolraadsheer om aanvulling ervan heeft verzocht, bevindt zich niet bij de aan de Hoge Raad op de voet van art. 434 lid 1 Sv toegezonden stukken. Het middel klaagt hierover dus terecht. Wel bevindt zich bij de stukken een ‘strafvonnis’ van het Gemeenschappelijk Hof, van 31 augustus inhoudende dat de oproeping voor de terechtzitting op die datum nietig is verklaard. Enig onderzoek naar de zaak zelf heeft dus op die dag niet plaatsgevonden. De verwijzing naar die terechtzitting in het (eind)arrest van het hof betreft dus een kennelijke misslag die verbeterd kan worden gelezen.
7.3.
Het middel faalt.
8. De middelen falen en kunnen worden afgedaan met de motivering ontleend aan art. 81 lid 1 RO.
9. Ambtshalve heb ik geen gronden aangetroffen die tot vernietiging van de bestreden uitspraak aanleiding behoren te geven.
10. Deze conclusie strekt tot verwerping van het beroep.
De Procureur-Generaal
bij de Hoge Raad der Nederlanden
AG