RvdW 2010/1185
Poging tot verkrachting hoeft bedreiging met verkrachting niet uit te sluiten; in casu opzet op beide.
HR 05-10-2010, ECLI:NL:HR:2010:BN2294
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
5 oktober 2010
- Magistraten
Mrs. F.H. Koster, W.M.E. Thomassen, M.A. Loth
- Zaaknummer
09/00456
- Conclusie
A-G Vellinga
- LJN
BN2294
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2010:BN2294, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 05‑10‑2010
ECLI:NL:PHR:2010:BN2294, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 29‑06‑2010
- Wetingang
Essentie
Of een en dezelfde gedraging van een verdachte kan leiden tot zowel bewezenverklaring van poging tot verkrachting als van bedreiging met verkrachting, is afhankelijk van het opzet van verdachte. Het voornemen tot verkrachting behoeft het opzet op bedreiging met verkrachting niet uit te sluiten. In casu kon het Hof oordelen dat de verdachte naast het opzet op de uitvoering van verkrachting tevens (voorwaardelijk) opzet heeft gehad op het ontstaan van de redelijke vrees bij het slachtoffer dat zij door verdachte zou worden verkracht.
Partij(en)
Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.