RvdW 2017/804
Vordering tot schadevergoeding wegens onrechtmatige tenuitvoerlegging vonnis mogelijk in appel?; HR 30 januari 2004, NJ 2005/246.
HR 07-07-2017, ECLI:NL:HR:2017:1263
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
7 juli 2017
- Magistraten
Mrs. A.M.J. van Buchem-Spapens, C.E. du Perron, M.J. Kroeze
- Zaaknummer
15/05227
- Conclusie
A-G mr. P. Vlas
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Beslag en executie
Verbintenissenrecht / Algemeen
Verbintenissenrecht / Onrechtmatige daad
Verbintenissenrecht / Overige verbintenissen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2017:1263, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 07‑07‑2017
ECLI:NL:PHR:2017:597, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 07‑04‑2017
Beroepschrift, Hoge Raad, 29‑06‑2016
ECLI:NL:HR:2016:1311, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 24‑06‑2016
ECLI:NL:PHR:2016:296, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 15‑04‑2016
Beroepschrift, Hoge Raad, 27‑10‑2015
- Wetingang
Art. 6:162, 203 BW; art. 130 Rv
Essentie
Vordering tot schadevergoeding wegens onrechtmatige tenuitvoerlegging vonnis mogelijk in appel?; HR 30 januari 2004, NJ 2005/246.
Vervolg na HR 24 juni 2016, 15/05227.
In HR 30 januari 2004, NJ 2005/246 is overwogen dat in geval van vernietiging in hoger beroep van een vonnis de rechtsgrond ontvalt aan hetgeen reeds ter uitvoering van dit vonnis is verricht. Op de voet van art. 6:203 BW ontstaat dan een vordering tot ongedaanmaking van deze prestatie. Het strookt met de eisen van een goede rechtspleging de mogelijkheid aan te nemen dat in hoger beroep ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.