AB 2017/222
In bepaalde gevallen kan bewijs van een stelling slechts met een bepaald aantal middelen worden geleverd.
ABRvS 12-04-2017, ECLI:NL:RVS:2017:999, m.nt. L.M. Koenraad en J.L. Verbeek
- Instantie
Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
- Datum
12 april 2017
- Magistraten
Mr. N. Verheij
- Zaaknummer
201606045/1/A2
- Noot
L.M. Koenraad en J.L. Verbeek
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS926618:1
- Vakgebied(en)
Toeslagen (V)
Bestuursprocesrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:RVS:2017:999, Uitspraak, Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, 12‑04‑2017
- Wetingang
Essentie
Het bewijs dat sprake is van onderhuur kan in dit geval slechts door middel van een schriftelijke overeenkomst tot onderhuur worden geleverd.
Samenvatting
Uit artikel 2, eerste lid, aanhef en onder e, onderdeel 2, van de Awir volgt dat onderhuur, als bedoeld in die bepaling, slechts wordt aangenomen, indien de desbetreffende overeenkomst, voorafgaand aan de periode van belang, niet alleen is gesloten, maar tevens in een gedateerde en ondertekende akte is vastgelegd. Aan de door appellante in hoger beroep overgelegde overeenkomst, een summier handgeschreven stuk met als dagtekening 1 november 2008, kan niet de betekenis worden ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.