RFR 2014/42
Familieprocesrecht. Wie worden als belanghebbenden aangemerkt in een zaak van onderbewindstelling?
HR 24-01-2014, ECLI:NL:HR:2014:160
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
24 januari 2014
- Magistraten
Mrs. E.J. Numann, C.A. Streefkerk, A.H.T. Heisterkamp, G. de Groot, M.V. Polak
- Zaaknummer
13/02245
- Conclusie
A-G mr. P. Vlas
- JCDI
JCDI:ADS917127:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Personen- en familierecht / Bescherming meerderjarige
Personen- en familierecht / Familieprocesrecht
Personen- en familierecht / Gezag en omgang
Burgerlijk procesrecht / Rechtspleging van onderscheiden aard
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2014:160, Uitspraak, Hoge Raad, 24‑01‑2014
ECLI:NL:PHR:2013:1379, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 22‑11‑2013
Beroepschrift, Hoge Raad, 02‑05‑2013
- Wetingang
Art. 1:441 lid 2 BW; art. 798 Rv
Essentie
Familieprocesrecht. Onderbewindstelling.
Wie worden als belanghebbenden aangemerkt in een zaak van onderbewindstelling?
Samenvatting
De bewindvoerder heeft de kantonrechter om toestemming verzocht om de huwelijkse voorwaarden uit 1960 tussen de rechthebbende en zijn echtgenote, op te heffen. De kantonrechter heeft dit verzoek toegewezen. De zoons van de onder bewind gestelde vader werden door de kantonrechter niet als belanghebbenden aangemerkt. De zoons hebben tegen de machtigingsbeschikking beroep ingesteld.
Conform het verweer van de bewindvoerder heeft het hof de zoons niet-ontvankelijk verklaard in hun hoger beroep. Daarbij overwoog het hof dat de zoons op grond van art. 798 lid 1 ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.