RvdW 2023/91
Art. 81 lid 1 RO. Geding na cassatie en verwijzing (HR 29 januari 2021, NJ 2021/44). Verbintenissenrecht. Huurrecht bedrijfsruimte. Exoneratiebeding in huurovereenkomst; beperkende werking redelijkheid en billijkheid (art. 6:248 lid 2 BW).
HR 23-12-2022, ECLI:NL:HR:2022:1925
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
23 december 2022
- Magistraten
Mrs. T.H. Tanja-van den Broek, C.E. du Perron, H.M. Wattendorff
- Zaaknummer
22/01713
- Conclusie
A-G mr. S.D. Lindenbergh
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Huurrecht / Algemeen
Huurrecht / Huur van bedrijfsruimte
Verbintenissenrecht / Algemeen
Verbintenissenrecht / Overeenkomst
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2022:1925, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 23‑12‑2022
ECLI:NL:PHR:2022:901, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 07‑10‑2022
Essentie
Art. 81 lid 1 RO. Geding na cassatie en verwijzing (HR 29 januari 2021, NJ 2021/44). Verbintenissenrecht. Huurrecht bedrijfsruimte. Exoneratiebeding in huurovereenkomst; beperkende werking redelijkheid en billijkheid (art. 6:248 lid 2 BW).
Partij(en)
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer 22/01713
Datum 23 december 2022
ARREST
In de zaak van
1. V.O.F. [eiseres 1],
gevestigd te [vestigingsplaats],
2. [eiser 2],
wonende te [woonplaats],
3. [eiseres 3],
wonende te [woonplaats],
EISERS tot cassatie,
hierna gezamenlijk: [eiseressen],
advocaat: D. Rijpma,
tegen
BART'S RETAIL B.V.,
gevestigd te Beuningen, ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.