Rb. Zeeland-West-Brabant, 29-06-2016, nr. C/02/302948 / HA ZA 15-504
ECLI:NL:RBZWB:2016:3985
- Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Datum
29-06-2016
- Zaaknummer
C/02/302948 / HA ZA 15-504
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBZWB:2016:3985, Uitspraak, Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 29‑06‑2016; (Eerste aanleg - enkelvoudig)
Hoger beroep: ECLI:NL:GHSHE:2019:180
Hoger beroep: ECLI:NL:GHSHE:2018:1758
Uitspraak 29‑06‑2016
Inhoudsindicatie
Energieleverancier vordert schadevergoeding. Gedaagde heeft niet als goed huisvader voor de elektriciteitsaansluiting gezorgd. Het fabriekszegel was verbroken. Uit onderzoek bleek dat door meter geen registratie plaatsvond. Vordering toegewezen.
Partij(en)
vonnis
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Handelsrecht
Middelburg
zaaknummer / rolnummer: C/02/302948 / HA ZA 15-504
Vonnis van 29 juni 2016
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ENEXIS B.V.,
gevestigd te 's-Hertogenbosch,
eiseres,
advocaat mr. B. Sommen te Eindhoven,
tegen
[gedaagde] ,
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde,
advocaat mr. J.P. Quist te Goes.
Partijen zullen hierna Enexis en [gedaagde] worden genoemd.
1. De procedure
1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 14 oktober 2015 en de daarin vermelde stukken,
- de producties 13 en 14 van [gedaagde] , in het geding gebracht bij B8-formulier
van 30 november 2015,
- het proces-verbaal van comparitie 17 december 2015,
- de brief van 24 december 2015 van mr. Sommen.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1.
Op grond van hun wederzijdse proceshouding staat tussen partijen het navolgende vast:
a. [gedaagde] is woonachtig aan het adres [adres] , waar hij tevens een siersmederij exploiteert.
b. In de periode 16 mei 2002 tot 17 april 2014 bestond tussen partijen een overeenkomst op grond waarvan Enexis aan [gedaagde] onder meer een elektriciteitsaansluiting en een kWh-meter (hierna: de meter) ter beschikking heeft gesteld en meetdiensten heeft geleverd aan voormeld adres (hierna: de overeenkomst).
c. [gedaagde] heeft ten titel van schadevergoeding aan Enexis op 28 juli 2014 een bedrag van € 1.395,70 voldaan, te weten € 611,82 inzake 8.867 kWh niet geregistreerd verbruik en € 783,88 bijkomende kosten.
3. Het geschil
3.1.
Enexis B.V. vordert samengevat - veroordeling van [gedaagde] tot betaling van € 27.092,16, vermeerderd met de wettelijke rente en de proceskosten.
3.2.
Enexis baseert haar vordering primair op de overeenkomst. Zij stelt dat uit dien hoofde op [gedaagde] een zorgplicht rustte om als een goed huisvader voor de elektriciteitsaansluiting te zorgen. Nu schade aan de meter is toegebracht en ermee is gefraudeerd, is [gedaagde] toerekenbaar tekort geschoten in de nakoming van die verplichting.
3.3.
Subsidiair grondt Enexis haar vordering op onrechtmatige daad. [gedaagde] heeft jegens haar onrechtmatig gehandeld door handelingen te verrichten ten gevolge waarvan de afgenomen elektriciteit niet meer van de meter kon worden afgelezen alsmede door aldus met de elektriciteitsaansluitingen te frauderen en/of derden daartoe de gelegenheid te bieden.
3.4.
Enexis voert aan dat de door [gedaagde] afgenomen elektriciteit wordt gebruikt voor zijn woonhuis, zijn siersmederij en zijn zwembad. Op 17 april 2014 heeft Enexis naar aanleiding van een melding dat zich bij [gedaagde] een hennepkwekerij bevond een van haar fraude-inspecteurs, [fraude-inspecteur] , de meter laten opnemen. Deze heeft vastgesteld dat aan de linkerzijde van de meter de fabrieksverzegeling ontbrak, terwijl het zegel aan de rechterzijde was vervangen door een gele bedrijfsverzegeling. Nu de fabrieksverzegeling nimmer verwijderd mag worden, ook niet door een elektromonteur, is de meter vervolgens door Enexis voor nader onderzoek opgestuurd naar de Afdeling Fraudebestrijding Enexis Breda. De onderzoeksafdeling van dit bureau (hierna: de onderzoeksafdeling) heeft in haar rapport van 24 juni 2014, dat wordt ondersteund met fotomateriaal, de bovenstaande bevindingen bevestigd. Daarnaast heeft zij vastgesteld dat de bovenkap van de meter gemakkelijk los kon van de onderkap, hetgeen erop duidt dat de bovenkap eerder los is geweest van de onderkap. Voorts heeft zij waargenomen dat sprake was van beschadigingen in het telwerk, in het bijzonder van de cijfers 3 en 4. Afgezien van het bovenstaande heeft de onderzoeksafdeling vastgesteld dat de shunts L2 en L3 openstonden, in die zin dat het verbindingsstaafje van de shunts niet verbonden was met de schroef. Het openstaan van shunts heeft tot gevolg dat geen registratie door de meter plaatsheeft van de door de betrokken fasen (2 en 3) gebruikte elektriciteit. Nu shunt L1 nog intact was, er totaal drie fasen zijn en het elektriciteitsgebruik gelijkmatig over de fasen geschiedt, was slechts voor 33% registratie mogelijk, aldus de onderzoeksafdeling.
3.5.
Enexis concludeert uit het bovenstaande dat de bovenkap door of bij [gedaagde] is losgemaakt, nu de kap in de fabriek onder druk op een pakking op de onderkap wordt geperst, bevestigd en verzegeld. Uit de beschadigingen aan het telwerk concludeert Enexis dat de telschijven zijn verzet. Ten slotte concludeert Enexis dat twee shunts opzettelijk zijn opengezet nu deze immer zodanig zijn vastgeschroefd dat ze niet vanzelf kunnen opengaan en daarnaast schroef L3 was beschadigd. Waar voormelde beschadigingen niet door regulier gebruik en onderhoud kunnen zijn ontstaan - het is noch een elektromonteur, noch de gebruiker toegestaan de bovenkap te verwijderen en in de meterkast handelingen te verrichten - betekent dit volgens Enexis dat met de meterstanden en het registratiesysteem is gefraudeerd, hetgeen als wanprestatie dan wel onrechtmatige daad dient te worden gekwalificeerd. Enexis neemt hierbij tevens in aanmerking dat het geregistreerde gebruik over de laatste periode significant afwijkt van het gebruik in de periode daarvoor, waarvoor de rechtbank verder verwijst naar r.o. 3.6.
3.6.
Enexis stelt door voormelde omstandigheden schade te hebben geleden die [gedaagde] , ook indien hij niet zelf de manipulaties heeft verricht, naar verkeersopvattingen gehouden is te vergoeden. De schade bestaat uit de kosten van de afgenomen, niet op de meter geregistreerde elektriciteit alsmede uit bijkomende kosten. Over de volledige contractperiode is een gebruik van 196.320 kWh geregistreerd. Nu door het openzetten van de shunts slechts 1/3 van het totale gebruik kon worden geregistreerd, dient 392.640 kWh door [gedaagde] te worden vergoed. Als gevolg van manipulaties met de meterstanden is, zo stelt Enexis, 8.867 kWh te weinig geregistreerd. Zij baseert deze stelling op het feit dat in de periode 21 mei 2012 tot 14 mei 2013 (358 dagen) een verbruik is vastgesteld van 16.651 kWh, zijnde 46,511173 per dag. Dit extrapolerend had het gebruik in de periode 14 mei 2013 tot 17 april 2014 (338 dagen) 15.720 kWh moeten zijn. Volgens de meterstand was over de laatstgenoemde periode slechts 6.854 kWh gebruikt. Totaal is derhalve 401.507 kWh niet betaald, wat voor Enexis een schadepost met zich brengt van € 27.703,- (401.507 x
€ 0,069). Voorts bestaat de schade uit kosten administratie € 363,89, nieuwe meter € 39,17, onderzoek € 106,82, monteur € 126,- en fraude-inspecteur € 148,-. Nu [gedaagde] reeds
€ 1.395,70 heeft voldaan, resteert, aldus Enexis, door hem te betalen € 27.092,16. Wat de omvang van de schade betreft, dient volgens Enexis de bewijslast te worden omgekeerd doch in ieder geval verlicht.
3.7.
[gedaagde] voert verweer. Hij betwist een hennepkwekerij te hebben geëxploiteerd. Deze is ook niet door de politie aangetroffen. Voorts betwist hij met de meter te hebben gefraudeerd. Een desbetreffende strafbeschikking is door de officier van justitie ingetrokken omdat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs voorhanden was. Daarnaast is niet uitgesloten dat een voorganger met de meter heeft gerommeld. [gedaagde] erkent dat de meter defect was, wat hij evenwel wijt aan door [reparateur] , in oktober 2013 uitgevoerde werkzaamheden, bestaande uit het aanbrengen van een nieuwe elektriciteitsgroep en het plaatsen van een achterwand. [reparateur] heeft hiertoe de meter op de grond gelegd, wat de schade kan hebben veroorzaakt. Volgens [reparateur] waren destijds alle zegels nog aanwezig. [gedaagde] twijfelt overigens aan de juistheid van de rapportage door de onderzoeksafdeling nu deze bestaat uit mensen van Enexis zelf.
3.8.
[gedaagde] erkent dat Enexis schade heeft geleden door de defecten aan het telwerk van de meter, ter zake waarvan hij aan Enexis reeds een bedrag van € 1.395,70 heeft betaald. De overige door Enexis gestelde schade als gevolg van het niet werken van twee shunts wordt door [gedaagde] betwist. Hij betoogt dat het verbreken van het zegel niet al in 2002 kan zijn geschied nu dat niet is waargenomen door de metercontroleurs van Enexis. Daarbij komt dat zijn gebruik nooit hoger kan zijn dan circa 17.000 kWh per jaar. Het zwembad wordt verwarmd door middel van zonne-energie. Volgens de berekening van zijn accountant komt zijn verbruik per jaar uit op circa 15.000 tot 17.000 kWh per jaar, hetgeen ook overeenkomt met het verbruik na 24 april 2014, zoals geregistreerd door de nieuwe meter, dat neerkomt op 46 kWh per dag. Elektrototaal BV uit Halsteren berekent een verbruik van 30 tot 45 kWh per dag (woning 14 en bedrijf 31). Volgens het Nibud ligt het jaarlijks verbruik per huishouden gemiddeld op 3.360 kWh. Van omkering of vermindering van de bewijslast kan geen sprake zijn nu bij hem geen wietplantage is gevonden, aldus [gedaagde] .
4. De beoordeling
4.1.
Ter beoordeling ligt primair voor of [gedaagde] is tekortgeschoten in de nakoming van de overeenkomst met Enexis en zo ja, of dit hem toe te rekenen is.
4.2.
Het enkele feit dat partijen een overeenkomst hebben gesloten, maakt reeds dat zij ten opzichte van elkaar in een verhouding staan die wordt beheerst door de beginselen van redelijkheid en billijkheid. Deze brengen in de gegeven omstandigheden met zich dat een afnemer van energie een zorgplicht in acht dient te nemen met betrekking tot de op zijn naam geregistreerde elektriciteitsvoorzieningen. Dat is overigens ook in het eigen belang van de afnemer. Nu ten behoeve van de verrekening van energie gebruik wordt gemaakt van meters waarmee de omvang van de energielevering wordt bepaald, dienen contractanten binnen redelijke grenzen ervoor te zorgen dat noch door henzelf, noch door derden ongeoorloofde aanpassingen aan de aansluiting plaatsvinden, waardoor elektriciteit niet, niet juist of niet volledig door de meter kan worden geregistreerd. Netbeheerders kunnen in de regel geen of nauwelijks toezicht houden op hetgeen er gebeurt met hun aansluitingen in woningen en bedrijfspanden. Een dergelijk toezicht kan daarentegen wel worden verwacht van hun contractuele wederpartij.
4.3.
Het staat vast dat van de meter een zegel is verwijderd en een ander is vervangen door een vals zegel. Dit is niet alleen vastgesteld door fraude-inspecteur [fraude-inspecteur] , doch ook door de onderzoeksafdeling. De rechtbank gaat voorts uit van de juistheid van de bevindingen van de onderzoeksafdeling zoals omschreven in haar rapport van 26 juni 2014 (productie 3 dagvaarding). Zij verwerpt het verweer van [gedaagde] dat aan dit rapport geen bewijskracht toekomt nu het is opgemaakt door medewerkers van Enexis zelf. Als onweersproken staat vast dat de onderzoeksafdeling een gecertificeerde instantie betreft, terwijl daarnaast in het rapport slechts verslag wordt gedaan van de toestand van de meter op basis van visuele waarnemingen. Deze waarnemingen als zodanig, alsmede de betrouwbaarheid van de van het rapport deel uitmakende foto’s (productie 1 en 2 alsmede 4 tot en met 11 en 32 dagvaarding) worden door [gedaagde] niet betwist. Conclusies over de oorzaak van de waargenomen onregelmatigheden worden door de onderzoeksafdeling in haar rapport vrijwel niet getrokken. Voor zover wel een conclusie aan een waarneming wordt verbonden, ligt die - ook voor een leek - voor de hand.
4.4.
Door [gedaagde] is voorts niet betwist dat het niet was toegestaan de zegels te verbreken en de bovenkap van de meter te verwijderen, laat staan de zich in de meterkast bevindende systemen te manipuleren. Het verweer van [gedaagde] dat de door de onderzoeksafdeling waargenomen beschadigingen kunnen zijn ontstaan door het door de heer [reparateur] op de grond leggen van de meterkast oordeelt de rechtbank ongeloofwaardig, te meer nu [gedaagde] niet heeft onderbouwd waarom deze handeling zou kunnen leiden tot verbreking van de zegels, het gaan loszitten van de bovenkap, het ontstaan van afwijkingen in het telmechanisme en het opengaan van shunts. Overigens zijn volgens [gedaagde] de werkzaamheden van [reparateur] in oktober 2013 verricht. Een eenvoudige rekensom leert dat vanaf 14 mei 2013 tot oktober 2013, uitgaande van het geregistreerde voorafgaande gebruik, in ieder geval al circa 7.000 kWh had moeten zijn verbruikt. Dit strookt niet met het vanaf 14 mei 2013 tot 17 april 2014 feitelijk geregistreerde verbruik van slechts 6.854kWh.
4.5.
Gelet op het bovenstaande staat in beginsel vast dat [gedaagde] aan de hier aan de orde zijnde zorgplicht onvoldoende invulling heeft gegeven. Dit is mogelijk anders indien [gedaagde] omstandigheden aanvoert waaruit volgt dat hem in de gegeven omstandigheden geen verwijt treft.
4.6.
Het verweer van [gedaagde] dat niet uitgesloten moet worden geacht dat zijn voorganger de meter heeft bewerkt, faalt alleen al daarom nu dit niet rijmt met zijn stelling dat het gedurende de contractperiode gemeten verbruik, afgezien van de meting over de laatste periode, overeenstemt met zijn feitelijk verbruik. Wanneer zijn voorganger de meter had gemanipuleerd, zou het feitelijk verbruik van [gedaagde] van den beginne af aan aanmerkelijk hoger zijn geweest dan hij in deze procedure stelt.
4.7.
De stelling van [gedaagde] dat hij van een mogelijke manipulatie van de meter niets wist, kan hem, gezien zijn zorgplicht, niet baten waar hij in dat geval kennelijk te weinig controlemaatregelen heeft genomen jegens andere in zijn pand aanwezige personen. Naar verkeersopvattingen dienen mogelijke oneigenlijke handelingen van derden [gedaagde] te worden toegerekend. Ten slotte oordeelt de rechtbank het verloop van het elektriciteitsverbruik na het plaatsen van de nieuwe meter nietszeggend, nu niet zonder meer ervan kan worden uitgegaan dat het verbruikspatroon van [gedaagde] vanaf dat moment ongewijzigd is gebleven.
4.8.
Samenvattend is de rechtbank van oordeel dat [gedaagde] is tekortgeschoten in de nakoming van zijn verplichtingen uit hoofde van de overeenkomst en dat voormeld handelen tevens kan worden aangemerkt als onrechtmatige daad. [gedaagde] is aansprakelijk voor de als gevolg daarvan voor Enexis veroorzaakte schade.
4.9.
De bewijslast ter zake van de omvang van de afgenomen energie rust volgens de hoofdregel van artikel 150 Rv in beginsel op Enexis. Het in een feit van algemene bekendheid dat in Nederland energie door middel van verrekening achteraf wordt betaald. Energieleveranciers en netwerkbedrijven maken hiertoe gebruik van (geijkte) meters waarmee de omvang van de energieafname in beginsel wordt bepaald. Deze meters scheppen daarmee een bewijsvermoeden ten gunste van de netwerkbedrijven en elektriciteitsleveranciers. Aan het bewijs van de omvang van de energieafname mag evenwel in een geval als het onderhavige, waarin het enige controlemiddel van Enexis is gemanipuleerd, geen al te zware eisen worden gesteld. Gegeven is immers dat er is gerommeld met de meter teneinde een juiste registratie van de werkelijk afgenomen elektriciteit te frustreren. Enexis kan volstaan met het leveren van bewijs van feiten en/of omstandigheden die de afgenomen energie voldoende aannemelijk maken. Zij heeft dat gedaan door een berekening te maken van het geschatte verbruik enerzijds gebaseerd op het verbruik in de voorlaatste registratieperiode, anderzijds op de omstandigheid dat twee shunts op enig moment buiten werking zijn gesteld. Deze berekening komt de rechtbank niet onredelijk voor omdat niet kan worden vastgesteld vanaf welk moment de twee verbindingsstaafjes open hebben gestaan. Deze omstandigheid behoort naar het oordeel van de rechtbank, gelet op hetgeen zij reeds eerder heeft overwogen, voor risico en rekening te komen van [gedaagde] . De rechtbank gaat dan ook voorbij aan de berekeningen van de accountant van [gedaagde] en Elektrototaal BV nu zij hun bevindingen slechts baseren op het wel geregistreerde elektriciteitsverbruik van [gedaagde] voor zijn woonhuis en bedrijf. De Nibud-berekening betreft een gewoon gezin zonder bedrijf en biedt derhalve geen goede vergelijkingsmaatstaf.
4.10.
Aangezien de juistheid van het door Enexis in het kader van haar schadeberekening gehanteerde kWh-tarief door [gedaagde] niet is betwist, begroot de rechtbank de schade als gevolg van het openstaan van de shunts op het door Enexis gevorderde bedrag ad
€ 27.092,16 (392.640 x € 0,069), welk bedrag dan ook zal worden toegewezen. Nu de schade inzake niet betaalde elektriciteit als gevolg van gebreken aan het telsysteem en inzake bijkomende kosten door [gedaagde] geheel is vergoed, behoeft het ter zake verder door partijen gestelde geen nadere bespreking.
4.11.
Enexis vordert in het petitum van haar dagvaarding wettelijke rente doch laat na in te vullen vanaf welke dag deze dient te worden berekend. Nu uit het gestelde in de punten 23 en 106 van de considerans blijkt dat rente wordt gevorderd per 17 april 2014 zal de rechtbank deze op grond van artikel 6:83 aanhef en onder b BW vanaf genoemde datum toewijzen.
4.12.
[gedaagde] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld, aan de zijde van Enexis tot op heden begroot op € 2.115,10, te weten explootkosten € 81,10, griffierecht € 876,- en salaris advocaat € 1.158,- (twee punten à
€ 579,-).
5. De beslissing
De rechtbank
veroordeelt gedaagde tot betaling aan eiseres van een bedrag van € 27.092,16 (zegge zevenentwintigduizend tweeënnegentig euro en zestien eurocent) te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag met ingang van 17 april 2014 tot aan de dag der algehele voldoening,
veroordeelt gedaagde in de proceskosten, aan de zijde van eiseres tot op heden begroot op € 2.115,10,
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.A.M. Raaijmaakers-Rottier en in het openbaar uitgesproken op 29 juni 2016.