Rb. Midden-Nederland, 31-03-2021, nr. 8391088
ECLI:NL:RBMNE:2021:1388
- Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
- Datum
31-03-2021
- Zaaknummer
8391088
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBMNE:2021:1388, Uitspraak, Rechtbank Midden-Nederland, 31‑03‑2021; (Eerste aanleg - enkelvoudig)
Tussenuitspraak: ECLI:NL:RBMNE:2021:1387
- Vindplaatsen
AR-Updates.nl 2021-0501
VAAN-AR-Updates.nl 2021-0501
Uitspraak 31‑03‑2021
Inhoudsindicatie
Einduitspraak. Bewijsopdracht niet uitgevoerd. Arbeidsovereenkomst niet geëindigd wegens ziekmelding van werknemer. Werkgever heeft niet onverschuldigd betaald. Vordering afgewezen.
Partij(en)
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Civiel recht
kantonrechter
locatie Utrecht
zaaknummer: 8391088 UC EXPL 20-2041 AS/31467
Vonnis van 31 maart 2021
inzake
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiseres] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
verder ook te noemen [eiseres] ,
eisende partij,
gemachtigde: mr. G.H. Teiken,
tegen:
[gedaagde] ,
wonende te [woonplaats] ,
verder ook te noemen [gedaagde] ,
gedaagde partij,
procederend in persoon.
1. Het verloop van de procedure
1.1.
De kantonrechter verwijst naar het tussenvonnis 3 februari 2021, waarin aan [eiseres] een bewijsopdracht is gegeven.
1.2.
Bij faxbericht van 1 maart 2021 heeft [eiseres] meegedeeld dat het voor haar niet mogelijk is aan de bewijsopdracht te voldoen en heeft zij de kantonrechter verzocht om vonnis te wijzen.
1.3.
Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De verdere beoordeling van het geschil
2.1.
[eiseres] heeft, hoewel daartoe in de gelegenheid gesteld, geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid om te bewijzen dat [gedaagde] op 15 augustus 2019 vóór haar ziekmelding door [naam stichting] is weggestuurd. Dit betekent dat de uitzendovereenkomst tussen partijen niet is geëindigd omdat [gedaagde] zich ziek heeft gemeld (zie r.o 3.6 van het tussenvonnis). Het loon dat [eiseres] over de periode 15 augustus 2019 tot 1 november 2019 aan [gedaagde] heeft betaald is dan ook niet onverschuldigd geweest. De vordering van [eiseres] wordt om deze reden afgewezen.
2.2.
[eiseres] wordt als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten veroordeeld. De kosten aan de kant van [gedaagde] worden bepaald op nihil. Zij heeft immers geen griffierecht betaald en heeft ook geen kosten gemaakt voor rechtsbijstand.
3. De beslissing
De kantonrechter:
3.1.
wijst de vordering af;
3.2.
veroordeelt [eiseres] tot betaling van de proceskosten aan de kant van [gedaagde] , tot de uitspraak van dit vonnis begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.W. Langeler, kantonrechter, en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 31 maart 2021.