JWB 2011/530
Procesrecht, cassatieberoep, ontvankelijkheid, griffierechten, hardheidsclausule
HR 04-11-2011, ECLI:NL:HR:2011:BQ7045 (NGBE/FHB)
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
4 november 2011
- Zaaknummer
11/01117
- LJN
BY2579
- Roepnaam
NGBE/FHB
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Burgerlijk procesrecht / Cassatie
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2012:BY2579, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 14‑12‑2012
ECLI:NL:HR:2012:BY2579, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 14‑12‑2012
ECLI:NL:HR:2011:BQ7045, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 04‑11‑2011
ECLI:NL:PHR:2011:BQ7045, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 04‑11‑2011
Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 02‑09‑2011
- Wetingang
Art. 3 lid 3 Wet griffierechten burgerlijke zaken; art. 409a lid 2 Rv
Essentie
Procesrecht, cassatieberoep, ontvankelijkheid, griffierechten, hardheidsclausule
Samenvatting
Casus
De eiseressen tot cassatie hebben aan de verweerster in cassatie aangezegd dat zij cassatieberoep tegen het tussen partijen gewezen arrest van het hof instellen. De eiseressen tot cassatie dienden binnen vier weken nar de eerste terechtzitting het verschuldigde griffierecht te betalen. Het griffierecht is echter niet voldaan.
Rechtsvraag
Centraal staat de vraag of het cassatieberoep van de eiseressen tot cassatie ontvankelijk is.
Beslissing
De Hoge Raad overweegt dat in cassatie partijen in alle gevallen door een advocaat worden bijgestaan. Deze dient op grond van zijn deskundigheid en kennis ten aanzien van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.