NJB 2021/2173:Strafuitsluitingsgrond art. 189 lid 3 Sr, d.w.z. het niet van toepassing zijn van de strafbaarstellingen inzake begunstiging van de dader op degene die de handelingen verricht ‘ten einde gevaar van vervolging te ontgaan of af te wenden van een van zijn bloedverwanten of aangehuwden in de rechte linie of in de tweede of derde graad van de zijlinie of van zijn echtgenoot of gewezen echtgenoot’: art. 189 lid 3 Sr is eveneens van toepassing op degene die de in het eerste lid van art. 189 Sr vermelde handelingen (kort gezegd: verbergen dader of deze behulpzaam zijn in het ontkomen, sporen van het misdrijf wegmaken en inbeslagneming voorwerpen beletten) mede verricht ten einde gevaar van vervolging voor zichzelf te ontgaan. In casu (waarin het gaat om het verstoppen van een mobiele telefoon in een plantenbak) is het oordeel van het hof dat het beroep op de strafuitsluitingsgrond uit artikel 189 lid 3 Sr moet worden verworpen, niet toereikend gemotiveerd.