Het voorlopig getuigenverhoor
Einde inhoudsopgave
Het voorlopig getuigenverhoor (BPP nr. XVII) 2015/216:216 Procedure-afspraken
Het voorlopig getuigenverhoor (BPP nr. XVII) 2015/216
216 Procedure-afspraken
Documentgegevens:
Mr. E.F. Groot, datum 01-01-2015
- Datum
01-01-2015
- Auteur
Mr. E.F. Groot
- JCDI
JCDI:ADS458276:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Bewijs
Toon alle voetnoten
Voetnoten
Voetnoten
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
Tijdens de comparitie kan de verdere wijze van de behandeling van het geschil worden besproken. Indien het daadwerkelijk tot procedure-afspraken komt, kunnen deze op verlangen van een partij in een proces-verbaal worden vastgelegd (art. 191 lid 2 Rv). Dit proces-verbaal wordt uitgegeven in executoriale vorm (art. 191 lid 2 jo. 87 lid 3 Rv). De wetgever heeft met de opname van art. 191 lid 2 Rv geprobeerd – geïnspireerd door het pleidooi van Asser om een grotere rol weg te leggen voor bindende procesafspraken1 – een aanzet te geven “tot een meer algemene erkenning van procesafspraken”.2 De bedoeling van de wetgever was de ervaringen met procedure-afspraken af te wachten en aan de hand daarvan te bezien of de mogelijkheid van het maken van procedure-afspraken kan worden uitgebouwd.3
Aan de bindende kracht van de procesafspraken worden beperkingen gesteld. Zo kan op de afspraken geen beroep in rechte worden gedaan voor zover ze in strijd komen met een dwingende wetsbepaling, met fundamentele beginselen van behoorlijke rechtspleging of voor zover een beroep daarop in verband met onvoorziene omstandigheden redelijkerwijs niet kan worden gedaan (art. 191 lid 2 Rv). Partijen kunnen derhalve niet afwijken van geschreven en ongeschreven dwingend procesrecht.4