NJB 2014/13
Noodweer art. 41 Sr: in casu niet begrijpelijke motivering nu bewezen is verklaard dat de verdachte het slachtoffer ‘met een hamer op/tegen het hoofd heeft geslagen’ terwijl het hof bij zijn beoordeling van de gerechtvaardigdheid van die handelwijze heeft overwogen dat ‘de verdachte en de zijnen’ de dreiging eenvoudig op een minder drastische manier het hoofd hadden kunnen en moeten bieden dan door het slachtoffer ‘te beschieten’
HR 03-12-2013, ECLI:NL:HR:2013:1560
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
3 december 2013
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, H.A.G. Splinter-van Kan en W.F. Groos
- Zaaknummer
12/02680
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2013:1560, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 03‑12‑2013
ECLI:NL:PHR:2013:1544, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 10‑09‑2013
- Wetingang
(Sr art. 41)
Essentie
Noodweer art. 41 Sr: in casu niet begrijpelijke motivering nu bewezen is verklaard dat de verdachte het slachtoffer ‘met een hamer op/tegen het hoofd heeft geslagen’ terwijl het hof bij zijn beoordeling van de gerechtvaardigdheid van die handelwijze heeft overwogen dat ‘de verdachte en de zijnen’ de dreiging eenvoudig op een minder drastische manier het hoofd hadden kunnen en moeten bieden dan door het slachtoffer ‘te beschieten’
Uitspraak
Inleiding:
Ten laste van de verdachte is bewezenverklaard dat hij – kort gezegd – ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf, opzettelijk een persoon genaamd [betrokkene 1], van het leven te ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.