RF 2023/72
Heeft de cliëntenremisier in deze zaak geadviseerd over de effectenleaseovereenkomsten, zodat hij daarmee buiten zijn vrijstelling van de vergunningsplicht is getreden?
HR 09-06-2023, ECLI:NL:HR:2023:884
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
9 juni 2023
- Magistraten
Mrs. M.V. Polak, F.J.P. Lock, A.E.B. ter Heide, S.J. Schaafsma, F.R. Salomons
- Zaaknummer
21/04419
- Conclusie
plv. P-G mr. M.H. Wissink
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS855063:1
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Verbintenissenrecht / Schadevergoeding
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2023:884, Uitspraak, Hoge Raad, 09‑06‑2023
ECLI:NL:PHR:2023:240, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 24‑02‑2023
- Wetingang
Art. 6:101 BW; art. 12 Vrijstellingsregeling Wte 1995; art. 25 NR 1995; art. 41 NR 1999
Essentie
Effectenlease. Cliëntenremisier. Beleggingsadvies.
Heeft de cliëntenremisier in deze zaak geadviseerd over de effectenleaseovereenkomsten, zodat hij daarmee buiten zijn vrijstelling van de vergunningsplicht is getreden?
Samenvatting
Consument en zijn echtgenote sloten met Dexia drie effectenleaseovereenkomsten. Deze zijn in 2008 geëindigd met een negatief saldo. Consument vordert schadevergoeding wegens schending van de bijzondere zorgplicht en schending van art. 25 NR 1995. De kantonrechter heeft de vorderingen van consument toegewezen, het hof heeft deze echter alsnog afgewezen. Het hof overwoog daartoe, voor zover in cassatie relevant, dat consument onvoldoende heeft aangetoond dat de cliëntenremisier advieswerkzaamheden heeft verricht en daarmee buiten diens ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.